NJB 2010, 282
HR, 22-01-2010, nr. 08/02402
HR 22-01-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4467
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels
- Zaaknummer
08/02402
- Conclusie
A‑G L.A.D. Keus
- LJN
BK4467
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BK4467, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BK4467, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑2010
- Wetingang
BW art. 6:213; BW art. 6:214; BW art. 6:215; BW art. 6:216; BW art. 6:217; BW art. 6:218; BW art. 6:219; BW art. 6:220; BW art. 6:221; BW art. 6:222; BW art. 6:223; BW art. 6:224; BW art. 6:225; BW art. 6:226; BW art. 6:227; BW art. 6:228; BW art. 6:229; BW art. 6:230; BW art. 6:231; BW art. 6:232; BW art. 6:233; BW art. 6:234; BW art. 6:235; BW art. 6:236; BW art. 6:237; BW art. 6:238; BW art. 6:239; BW art. 6:240; BW art. 6:241; BW art. 6:242; BW art. 6:243; BW art. 6:244; BW art. 6:245; BW art. 6:246; BW art. 6:247; BW art. 6:248; BW art. 6:249; BW art. 6:250; BW art. 6:251; BW art. 6:252; BW art. 6:253; BW art. 6:254; BW art. 6:255; BW art. 6:256; BW art. 6:257; BW art. 6:258; BW art. 6:259; BW art. 6:260; BW art. 6:261; BW art. 6:262; BW art. 6:263; BW art. 6:264; BW art. 6:265; BW art. 6:266; BW art. 6:267; BW art. 6:268; BW art. 6:269; BW art. 6:270; BW art. 6:271; BW art. 6:272; BW art. 6:273; BW art. 6:274; BW art. 6:275; BW art. 6:276; BW art. 6:277; BW art. 6:278; BW art. 6:279
Essentie
Uitleg overeenkomst. Vrijheid rechter. In 1976 heeft de gemeente percelen verkocht aan X. In de transportakte is een beding opgenomen over het herkrijgen van de percelen door de gemeente onder aanbieding van een gelijkwaardig vervangend terrein. In 2002 besluit de gemeente over te gaan tot onteigening. X vordert een verklaring voor recht dat de gemeente aan het beding is gebonden. Het hof oordeelt dat het beding geen beperking inhoudt van de bevoegdheid tot onteigening. HR: Door de uitleg van de transportakte heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot het onteigeningsrecht en met betrekking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.