Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 238 [Bedingen met betrekking tot vertegenwoordiging]
Geldend
Geldend vanaf 17-11-1999
- Bronpublicatie:
28-10-1999, Stb. 1999, 468 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 26470)
- Inwerkingtreding
17-11-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-1999, Stb. 1999, 468 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 26470)
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237, kan jegens de wederpartij geen beroep worden gedaan
- a.
op het feit dat de overeenkomst in naam van een derde is gesloten, indien dit beroep berust op het enkele feit dat een beding van deze strekking in de algemene voorwaarden voorkomt;
- b.
op het feit dat de algemene voorwaarden beperkingen bevatten van de bevoegdheid van een gevolmachtigde van de gebruiker, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze zonder het beding niet behoefde te verwachten, tenzij zij ze kende.
2.
Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237 moeten de bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de wederpartij gunstigste uitleg.