Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 806
HR, 05-09-2008, nr. C07/052HR
HR 05-09-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BD2984
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 september 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C07/052HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BD2984
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BD2984, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑09‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BD2984, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2006
- Wetingang
BW art. 6:248; Rv art. 150
Essentie
Algemene voorwaarden; exoneratieclausule; derogerende werking redelijkheid en billijkheid. Aanbod tegenbewijs; onvoldoende gespecificeerd?; aan cassatiemiddel te stellen eisen.
Vervolg op HR 31 mei 2002, NJ 2003, 343, m.nt. HJS.
Het hof, dat tot uitdrukking heeft gebracht dat thans eiseres tot cassatie zich welbewust op zodanig onzorgvuldige wijze jegens thans verweerster in cassatie heeft gedragen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn indien eiseres zich op de exoneratieclausule in haar algemene voorwaarden zou mogen beroepen, heeft aldus oordelend niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. ’s Hofs oordeel is ook niet onbegrijpelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.