NJ 2003, 343
Kort geding; hoger beroep; taak appelrechter. Spoedeisend belang. Dwangsom; bekrachtiging bij wijziging veroordeling?
HR 31-05-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE3437, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 mei 2002
- Magistraten
P. Neleman, C.H.M. Jansen, A.G. Pos, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/332HR
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AE3437
- JCDI
JCDI:ADS143169:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE3437, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑05‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE3437, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2002
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 347; Rv art. 611a
Essentie
Kort geding; hoger beroep; taak appelrechter. Spoedeisend belang. Dwangsom; bekrachtiging bij wijziging veroordeling?
Indien in hoger beroep de vraag moet worden beantwoord of een in kort geding verlangde voorziening, hetzij na toewijzing daarvan hetzij na weigering daarvan door de president, in hoger beroep voor toewijzing in aanmerking komt, dient ook in hoger beroep mede te worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het Hof bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Het Hof heeft dit niet miskend, nu het kennelijk het hoger beroep aldus heeft opgevat dat, met het oog op de vraag in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.