HR, 11-07-2008, nr. C07/065HR
ECLI:NL:HR:2008:BD2410, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11-07-2008
- Zaaknummer
C07/065HR
- LJN
BD2410
- Roepnaam
Blijd en Gomes/Rental
Gomes/Westminster Rental
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BD2410, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BD2410
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ2076
ECLI:NL:HR:2008:BD2410, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BD2410
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ2076, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑12‑2006
- Vindplaatsen
NJ 2010, 258 met annotatie van Jac. Hijma
NJ 2010, 258 met annotatie van J. Hijma
Conclusie 11‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Huurkoop; afgekeurde (lease)auto wegens verborgen gebreken; uitleg overeenkomst; dwaling; mededelingsplicht (juistheid kilometerstand); passeren van essentiële stelling.
Rolnummer: C07/065HR
Mr. Wuisman
Rolzitting: 23 mei 2008
CONCLUSIE inzake:
1. [Eiseres 2],
2. [Eiseres 1],
eiseressen tot cassatie,
advocaat: Mr. Grabandt,
tegen
Westminster Rental B.V., rechtspersoon naar het recht van de Staat Delaware, VS,
verweerster in cassatie,
advocaat: Mr. R.B. van Heijningen.
1. Feiten en procesverloop
1.1 In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan((1)):
(i) Op 7 juni 2002 sluiten eiseressen tot cassatie (hierna in enkelvoud: [eiseres c.s.]((2))) een overeenkomst van huurkoop met verweerster in cassatie (hierna: Rental) met betrekking tot een Opel Calibra van het bouwjaar 1991. In de van de overeenkomst opgemaakte akte((3)) wordt als aanschafprijs een bedrag van € 6.785,- genoemd. [Eiseres c.s.] heeft harerzijds een haar toebehorende Mazda van eveneens het bouwjaar 1991 ingeruild voor een prijs van € 460,-.
(ii) De Opel is afgeleverd door B.V. Car Partners. Van de kant van [eiseres c.s.] is een eerste aanbetaling van € 1.879,77 gedaan.
(iii) [Eiseres c.s.] heeft de auto op 28 juni 2002 door de ANWB laten keuren. Volgens het rapport verkeert de auto in een matige staat, is de carrosserie plaatselijk beschadigd en overgespoten en dienen enkele onderdelen te worden gerepareerd of vernieuwd((4)).
(iv) De Stichting Nationale Auto Pas heeft aan [eiseres c.s.] een opgave d.d. 8 juli 2002 van het verloop van de kilometerstand van de Opel over de periode 1992 t/m 2002 verstrekt. Daaruit blijkt dat, terwijl de stand op 24 maart 1995 130.000 km is, deze op 1 april 1997 92.871 is en vervolgens oploopt naar 135.679 op 20 juni 2001, 136.511 op 10 juni 2002 en 137.697 op 28 juni 2002((5)).
(v) Bij brief d.d. 5 augustus 2002, gericht aan Rental Lease/Car Partners, bericht de raadsman van [eiseres c.s.] onder meer het volgende((6)):
"Cliënte heeft reeds meerdere malen contact met u gehad met het verzoek om de koop van de auto als hiervoor genoemd ongedaan te maken. Los van het feit dat cliënte direct na aankoop bijzonder veel problemen heeft gehad met de auto is haar, na controle door de ANWB en de Nationale Auto Pas, gebleken dat er met de kilometerteller van de auto geknoeid is. Ik voeg als kopie bij een uitdraai van de Nationale Auto Pas. ............... Kort gezegd, twee jaar na de meetdatum in maart 1995 heeft de auto in 1997 opeens bijna 40.000 kilometer minder gereden. Het hoeft geen betoog dat cliënte niet akkoord wenst te gaan met deze gang van zaken. Evident is dat zij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet had gesloten, zeker niet onder voorwaarden zoals die tussen partijen golden. Gezien het voorgaande vernietigt cliënte bij deze de overeenkomst. Zij beroept zich daarvoor op bedrog, dan wel dwaling. ...... Tengevolge hiervan heeft u recht op teruggaaf van de auto, terwijl cliënte recht heeft op teruggaaf van het door haar reeds aanbetaalde bedrag ad € 1.879,77 + € 180, zijnde afleveringskosten. ....... Cliënte kan uiteraard de auto aan u ter beschikking stellen - zij kan deze afgeven - doch zal dat pas doen indien daar tegenover staat dat gelijktijdig het door haar betaalde bedrag door u betaald wordt."
(vi) Bij een APK-keuring van de auto in 2003 wordt de auto afgekeurd wegens gebreken, waaronder ernstige aantasting van onderdelen door roestvorming en verregaande slijtage van het remsysteem((7)).
1.2 Bij exploit van 26 juni 2003 maakt Rental bij de rechtbank Amsterdam, sector kanton, een procedure tegen [eiseres c.s.] aanhangig. In het exploit wordt gevorderd de huurovereenkomst ontbonden te verklaren, althans te ontbinden, en [eiseres c.s.] te veroordelen tot teruggave van de Opel met toebehoren en tot het vergoeden van een bedrag van € 8.151,45 aan huurtermijnen en incassokosten. Daartoe beroept Rental zich er op dat zij met [eiseres c.s.] op 7 juni 2002 een huurkoopovereenkomst heeft afgesloten met betrekking tot een Opel Calibra van het bouwjaar 1991 voor een totale koopprijs van € 9.258,11, te voldoen vanaf 7 juli 2002 in maandelijkse termijnen van € 306,54, en dat [eiseres c.s.] geen enkele termijn heeft voldaan.
[Eiseres c.s.] bestrijdt de vordering van Rental bij conclusie van antwoord. Onder verwijzing naar de brief van 5 augustus 2002 wijst zij er op dat zij de huurkoopovereenkomst al bij die brief buitengerechtelijk heeft vernietigd. Verder stelt zij dat zij in diverse brieven en telefoongesprekken zich, voor zover nog vereist, ook nog op ontbinding van de overeenkomst heeft beroepen. Niet alleen was de kilometerstand teruggedraaid en was de geleverde Opel een schade-auto, ook zijn er doorlopend reparaties nodig geweest (die in de conclusie van antwoord onder 29 nader worden omschreven). Hierdoor zijn haar betalingsverplichtingen jegens Rental vanaf den beginne komen te vervallen. Bij conclusie van eis in reconventie vordert [eiseres c.s.] in verband met de vernietiging en - subsidiair - ontbinding van de huurovereenkomst de veroordeling van Rental tot betaling van onder meer € 1.879,77 (de eerste aanbetaling), € 460,- (prijs voor de ingeruilde Mazda) en € 180,- (afleveringskosten).
Bij conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie wijzigt Rental de grondslag van haar vordering in die zin dat zij nu stelt dat zij met betrekking tot de Opel met [eiseres c.s.] uitsluitend een financieringsovereenkomst heeft gesloten en dat door B.V. Car Partners met haar een koopovereenkomst is aangegaan. Als productie 1 bij de conclusie van repliek wordt een koopakte overgelegd, waarin [eiseres 2] als koopster en Carpartners als verkoper worden genoemd, het koopobject wordt omschreven als een Opel Calibra van het bouwjaar 1991, een koopprijs van € 6.785,- wordt vermeld, als inruilobject een Mazda van het bouwjaar 1991 wordt genoemd en een ondertekening door twee partijen op blz. 1 en 2 voorkomt. Een van de handtekeningen is volgens Rental die van [eiseres c.s.]. Gesteld wordt dat deze koopakte ten overstaan van [eiseres c.s.] is ingevuld en dat een vervolgafspraak voor 7 juni 2002 is gemaakt. In verband met de kilometerstand wordt aangevoerd, dat in de koopakte bij de kilometerstand de voorgedrukte aantekening "Onlogisch" staat en dat een medewerker van B.V. Car Partners op genoemde aantekening bij de kilometerstand heeft gewezen. Bestreden wordt dat de Opel, ook wanneer men daarbij de door de ANWB geconstateerde gebreken in aanmerking neemt, niet voldeed aan de eigenschappen die [eiseres c.s.] redelijkerwijs van een auto uit 1991 mocht verwachten. Bovendien heeft B.V. Car Partners, zo wordt betoogd, bij brief van 10 juli 2002 aan [eiseres c.s.] aangeboden om de door de ANWB geconstateerde punten te verhelpen, maar [eiseres c.s.] heeft daarop niet gereageerd. Rental blijft erbij dat zij gerechtigd is ontbinding en schadevergoeding te vorderen.
Een en ander vindt weer bestrijding van [eiseres c.s.] in het kader van de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie. Onder 5, eerste alinea, wordt opgemerkt dat het bij repliek verdedigde standpunt door Rental voordien nooit met [eiseres c.s.] of haar gemachtigde is gecommuniceerd. Onder 7, tweede alinea, verwijst zij naar haar betwisting in de conclusie van antwoord, sub 14, dat zij op 31 mei 2002 een koopakte heeft ondertekend. Volgens haar heeft zij het stuk niet vóór 16 november 2002 gezien. Zij werpt ook tegen dat Rental en/of Car Partners als professionele partij zelf bij Stichting Nationale Auto Pas inlichtingen omtrent de kilometerstand hadden moeten inwinnen en daarna [eiseres c.s.] inlichten. Dan had zij een juiste beoordeling van het risico kunnen maken.
1.3 Bij vonnis d.d. 11 februari 2005 geeft de kantonrechter als zijn oordeel dat het er voor moet worden gehouden dat Rental tegenover [eiseres c.s.] geldt als huurverkoper van de auto (rov. 4 en 5). Verder is de rechtbank van oordeel dat [eiseres c.s.] zich met recht op het standpunt stelt dat er aan haar zijde sprake is van dwaling en dat door het beroep daarop de huurkoopovereenkomst is vernietigd met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop de overeenkomst is gesloten (rov. 6 t/m 9). De vorderingen van Rental wijst de kantonrechter vervolgens af, die van [eiseres c.s.] daarentegen toe.
1.4 Rental komt van het vonnis d.d. 11 februari 2005 van de kantonrechter in appel bij het gerechtshof te Amsterdam. Zij voert bij memorie van grieven acht grieven aan, maar bestrijdt niet dat zij tegenover [eiseres c.s.] heeft te gelden als huurverkoper van de auto. [Eiseres c.s.] bestrijdt bij memorie van antwoord de grieven. Zij herhaalt aan het slot haar bewijsaanbod zoals in eerste instantie reeds gedaan.
1.5 Het hof vernietigt bij arrest d.d. 28 september 2006 het vonnis van de kantonrechter. Volgens het hof heeft [eiseres c.s.] niet terecht met een beroep op dwaling de overeenkomst met Rental vernietigd (rov. 3.4 t/m 3.4.5) en ook niet terecht met een beroep op het non-conformiteitsbeginsel die overeenkomst ontbonden (rov. 3.5 t/m 3.5.4). Het hof wijst de vorderingen in conventie alsnog toe en die in reconventie af.
1.6 [Eiseres c.s.] stelt tijdig tegen 's hofs arrest beroep in cassatie in. Nadat Rental voor antwoord tot verwerping van dat cassatieberoep heeft geconcludeerd, laten beide partijen hun standpunt in cassatie schriftelijk door hun advocaten toelichten. [Eiseres c.s.] repliceert nog.
2. Bespreking cassatiemiddel
2.1 [Eiseres c.s.] voert een uit negen onderdelen bestaand cassatiemiddel aan. De eerste vijf onderdelen betreffen de beslissingen van het hof ten aanzien van het beroep van [eiseres c.s.] op dwaling. De volgende drie onderdelen keren zich tegen de beslissing van het hof tot verwerping van haar beroep op ontbinding. Het laatste onderdeel is gericht tegen het passeren van het bewijsaanbod.
onderdeel 1
2.2 In onderdeel 1 wordt gesteld dat de weergave in rov. 3.1 van het verloop van de kilometerstand volgens de opgave van de Stichting Nationale Auto Pas onaanvaardbaar onvolledig is door het verloop van die stand vóór 1997 niet te vermelden en daarmee niet dat de stand in 1995 130.000 km was en daarmee hoger dan die in 1997.
2.3 Bij deze klacht ontbreekt het vereiste belang. Het leidt geen twijfel dat het hof kennis heeft genomen van de processtukken, waaronder het vonnis d.d. 11 februari 2005 van de rechtbank waarin onder 2 wordt opgemerkt dat volgens opgave van de Stichting Nationale Auto Pas de kilometerstand op 24 maart 1995 130.000 kilometer was. Dit kan het hof niet zijn ontgaan. In rov. 3.2.3 spreekt het hof ook van geknoei met de kilometerteller. Er is geen aanleiding voor de veronderstelling dat het hof bij de beoordeling van de zaak het verloop van de kilometerstand van de in geschil zijnde Opel van vóór 1997 buiten aanmerking heeft gelaten.
onderdelen 2 en 3
2.4 In de onderdelen 2 en 3 wordt bestreden dat het hof de koopakte van 31 mei 2002 in zijn beschouwing heeft betrokken, meer in het bijzonder de in de akte bij de kilometerstand voorkomende aantekening 'Onlogisch' en een bepaling, waarin Car Partners verklaart niet voor de juistheid van de kilometerstand in te staan.
2.5 In onderdeel 2 wordt betoogd dat niet begrijpelijk is waarom Rental zich tegenover [eiseres c.s.] op de koopakte kan beroepen, nu die akte ziet op een koopovereenkomst, waarvan beweerd wordt dat deze tussen Car Partners en [eiseres c.s.] is gesloten.
Deze klacht slaagt, naar het voorkomt, niet. Indien [eiseres c.s.] op 31 mei 2002 kennis heeft genomen van de inhoud van de koopakte, dan kan dat wat [eiseres c.s.] in de akte in verband met de kilometerstand heeft opgemerkt of redelijkerwijs heeft kunnen opmerken mede in aanmerking worden genomen bij de vraag of aan [eiseres c.s.] een beroep op dwaling toekomt ten aanzien van de huurkoopovereenkomst. Beide overeenkomsten hebben betrekking op dezelfde auto en deze laatste overeenkomst is slechts één week later afgesloten.
2.6 In onderdeel 3 wordt opgemerkt dat het hof ten onrechte uit het oog heeft verloren dat door [eiseres c.s.] onder 14 van de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie is aangevoerd dat de koopakte van 31 mei 2002 nimmer door haar is ondertekend en dat zij het stuk zelfs vóór 16 november nimmer heeft gezien.
`Het hof besteedt inderdaad geen aandacht aan genoemde stelling. Het is een stelling waarvan niet zonder meer kan worden gezegd dat zij irrelevant is. Is het hof inderdaad ten onrechte zonder enige motivering aan de stelling voorbijgegaan?
De stelling wordt in appel niet nadrukkelijk en uitvoerig herhaald((8)). Er wordt ook niet naar de conclusie van antwoord, sub 14, verwezen. Maar dat is niet beslissend te achten. Na het gegrond bevinden van een of meer grieven van Rental bracht de positieve zijde van de devolutieve werking van het appel mee dat het hof als appelrechter het geschil tussen partijen, voor zover door de grieven ontsloten, diende te beoordelen mede met inachtneming van die verweren/stellingen van [eiseres c.s.] uit de eerste instantie die zij in appel niet heeft prijsgegeven. In het enkele feit van het in appel niet nadrukkelijk herhalen van of verwijzen naar een stelling uit de eerste instantie mag niet zonder meer een prijsgeven worden afgeleid((9)).
Onderdeel 3 treft derhalve doel.
onderdeel 4
2.7 Onderdeel 4 is meer in het bijzonder gericht tegen rov. 3.4.4 waarin het hof aan [eiseres c.s.] voorhoudt dat aan een succesvol beroep op dwaling in de weg staat dat zij ondanks de onduidelijkheid rondom de kilometerstand geen onderzoek heeft gedaan naar het aantal werkelijk met de auto gereden kilometers.
2.8 Hiertegen wordt in onderdeel 4 in de eerste plaats aangevoerd dat het in het licht van de feiten en omstandigheden van het geval aan [eiseres c.s.] niet kan worden tegengeworpen dat zij zelf vóór de aankoop van de auto geen nader onderzoek heeft gedaan naar het werkelijke aantal met de auto gereden kilometers.
Deze klacht faalt omdat niet voldoende specifiek wordt aangegeven welke feiten en omstandigheden van het geval waarom voor [eiseres c.s.] een excuus opleveren voor het achterwege laten van een onderzoek.
2.9 Als tweede klacht wordt naar voren gebracht dat het hof heeft miskend dat dat wat het hof omtrent de kilometerstand aan de overeenkomsten ontleent, niet aan een geslaagd beroep van [eiseres c.s.] op dwaling in de weg staat, aangezien de mededelingsplicht van de verkoper (in casu Rental) prevaleert boven de onderzoekplicht van de koper (in casu [eiseres c.s.]), waarbij nog in aanmerking is te nemen dat de mededelingsplicht niet alleen ziet op zaken die de verkoper weet maar ook op zaken die hij behoort te weten, zeker in een geval als het onderhavige waarin een professionele verkoper het in zijn macht heeft om door middel van onderzoek (meer) specifieke informatie te verschaffen omtrent het verloop van de kilometerstand.
2.9.1 Partijen bij een overeenkomst hebben maatregelen te treffen om te vermijden dat zij de overeenkomst met een verkeerde voorstelling van zaken aangaan. Die maatregelen kunnen het doen van onderzoek inhouden. Wordt zo'n onderzoek achterwege gelaten dan kan dat aan een succesvol beroep op dwaling in de weg staan((10)). Partijen kunnen echter, zo blijkt uit artikel 6:228, lid 1, sub b, evenzeer gehouden zijn om elkaar mededelingen te doen, zulks mede om de andere, mogelijk onvoorzichtig optredende, partij te beschermen tegen de nadelige gevolgen van dwaling((11)). Of dan wel in welke mate een verplichting als hiervoor genoemd op een partij rust, zal uiteindelijk sterk door de omstandigheden van het betrokken geval worden bepaald. Veel gewicht in de schaal zullen leggen de maatschappelijke positie van partijen en hun kennis van zaken betreffende het voorwerp van het betrokken contract. Tussen professionele partijen zal als regel de toedeling van de mededelings- en onderzoeksplichten anders uitvallen((12)) dan wanneer bijvoorbeeld een professionele partij en een niet ter zake kundige consument tegenover elkaar staan. In het laatste geval bestaat er veel meer aanleiding om de achter de mededelingsplicht liggende beschermingsgedachte tot gelding te laten komen. Onder omstandigheden kan op degene die een mededeling doet, de verplichting rusten om de juistheid van de mededeling eerst te verifiëren((13)). In beginsel verzetten de redelijkheid en billijkheid zich ertegen dat degene die een mededelingsplicht niet is nagekomen, aan degene die zich op dwaling beroept, tegenwerpt dat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan((14)).
2.9.2 De tweede klacht neemt als vertrekpunt dat Rental haar mededelingsplicht jegens [eiseres c.s.] niet is nagekomen en stoelt verder op de regel dat de redelijkheid en billijkheid zich ertegen verzetten dat degene die zijn mededelingsplicht niet is nagekomen, zich ter afwering van een beroep van de wederpartij op dwaling er op beroept dat deze laatste is tekort- geschoten in het doen van onderzoek. Dat Rental haar mededelingsplicht niet is nagekomen, wordt bij de tweede klacht niet zozeer gebaseerd op het feit dat Rental aan [eiseres c.s.] niet alles heeft verteld wat zij wist, maar op het feit dat zij aan [eiseres c.s.] niet alles heeft meegedeeld wat zij had behoren te weten. Hiermee wordt, zo schijnt het toe, aansluiting gezocht bij het betoog van [eiseres c.s.] onder 23 van de memorie van antwoord in appel, kort samengevat, dat, nu naar de eigen stellingen van Rental het bijzonder eenvoudig is om bij Stichting Nationale Auto Pas gegevens over het verloop van de kilometerstand van een auto op te vragen, Rental zelf navraag naar die gegevens met betrekking tot de Opel had moeten doen om vervolgens [eiseres c.s.] exacter over het verloop van de kilometerstand bij de Opel te informeren. De vraag die de tweede klacht derhalve aan de orde stelt, is of pas dan zou kunnen worden geconcludeerd dat Rental tegenover [eiseres c.s.] aan haar mededelingsplicht omtrent de kilometerstand van de Opel zou hebben voldaan, indien zij eerst zelf bij de Stichting Nationale Auto Pas de daar aanwezige gegevens over de kilometerstand van de Opel had opgevraagd en op die basis [eiseres c.s.] daarover had ingelicht.
2.9.3 Dat er een gehoudenheid kan zijn om een mededeling vooraf op juistheid te verifiëren laat het in noot 13 besproken arrest van de Hoge Raad uit 2003 zien. Maar dat arrest geeft, naar het voorkomt, geen aanleiding om ook voor het onderhavige aan te nemen dat Rental voor wat betreft de kilometerstand van de Opel pas dan aan zijn mededelingsplicht jegens [eiseres c.s.] zou hebben voldaan, indien zij eerst inlichtingen bij de Stichting Nationale Auto Pas over die kilometerstand zou hebben ingewonnen en daarna op basis van die aldus verkregen inlichtingen [eiseres c.s.] over de kilometerstand zou hebben ingelicht. In het arrest uit 2003 was een gewichtig belang aan de orde - verdere pensioenopbouw na beëindiging van een langdurig dienstverband met een 51 jarige werknemer - en was voor het kunnen instemmen met de beëindigingsregeling het hebben van een juist en exact inzicht in de mogelijkheid van de voortzetting van de pensioenopbouw zeer wezenlijk. Nu het initiatief tot beëindiging van de arbeidsrelatie van de werkgever uitging en die beëindiging ook voor de lange termijn grote financiële gevolgen voor de werknemer had, diende de werkgever ten aanzien van de verstrekking van informatie over de mogelijkheid van voortzetting van de pensioenopbouw zeer grote zorgvuldigheid te betrachten. Zo pregnant ligt de onderhavige zaak niet. In de onderhavige zaak speelde in mei/juni 2002 een belang van een heel andere orde - de aankoop van een auto van het bouwjaar 1991. Voor het nemen van het besluit door [eiseres c.s.] om wel of niet tot aankoop van die auto over te gaan was, althans in eerste instantie, voldoende dat voor haar duidelijk((15)) was dat er mogelijk iets niet met de kilometerstand klopte. Reeds bij die wetenschap was het mogelijk om ofwel op het punt van de kilometerstand een risico te aanvaarden ofwel om van de koop af te zien ofwel de beslissing omtrent de aankoop op te schorten totdat nadere informatie was verkregen. Dat Rental als professionele verkoper het in zijn macht had om de informatie over de kilometerstand van de Opel bij de Stichting Nationale Auto Pas te vergaren, doet hieraan niet af.
2.9.4 Kortom, de tweede klacht van onderdeel 4, treft, naar het voorkomt, evenmin doel.
2.10 In onderdeel 4 komt nog een derde klacht voor, nl. dat onjuist, althans niet naar de eisen van de wet gemotiveerd is de beslissing in rov. 3.4.5 dat [eiseres c.s.] moet worden geacht de omstandigheid te hebben aanvaard dat de stand van de teller niet overeenstemde met het aantal werkelijk met de Opel gereden kilometers bij het aangaan van de overeenkomst met Rental.
Gelet op de beginwoorden "In het licht hiervan", moet worden aangenomen dat deze derde klacht voorbouwt op de voorafgaande twee klachten. Nu die klachten geen doel treffen, geldt hetzelfde voor de derde klacht.
onderdeel 5
2.11 In onderdeel 5 wordt geklaagd over het aanhouden door het hof van een te beperkte grondslag voor het beoordelen van het beroep van [eiseres c.s.] op dwaling. Het hof beoordeelt dat beroep van [eiseres c.s.], zo wordt betoogd, alleen op de grond dat de kilometerteller van de Opel bij de aankoop een onjuiste kilometerstand aangaf. Maar daarmee verliest het hof uit het oog dat het beroep op dwaling mede is gebaseerd op hetgeen [eiseres c.s.] omtrent de gebreken aan de auto heeft aangevoerd (lekkende brandstoftoevoer; loszittende radiator, rammelende schokdempers, vergaande roestwerking e.d.).
2.12 In de memorie van antwoord, sub 15, laatste alinea, heeft [eiseres c.s.] gesteld: "Op al deze omstandigheden nu is het primaire beroep op dwaling/bedrog en het subsidiaire beroep op strijd met het conformiteitbeginsel van [eiseres c.s.] gebaseerd." In de daaraan voorafgaande alinea's wordt, mede door verwijzing naar stellingen elders, aangegeven wat naast de teruggedraaide kilometerteller er aan gebreken aan de auto is gebleken. Zie ook de memorie van antwoord, sub 22, eerste alinea. Uit de rov. 3.4 t/m 3.4.5, in onderling verband beschouwd, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat het hof het beroep op dwaling alleen heeft beoordeeld in verband met de kwestie van de teruggedraaide kilometerstand. De in onderdeel 5 vermelde discrepantie is dus onmiskenbaar aanwezig.
De verklaring voor de discrepantie moet, naar het voorkomt, hierin worden gezocht dat het hof van oordeel is geweest, (a) dat de vernietiging wegens dwaling heeft plaatsgevonden alleen buitengerechtelijk bij de brief van 5 augustus 2002 van de raadsman van [eiseres c.s.] aan Rental/Carpartners en (b) dat in die brief naar het oordeel van het hof als reden voor de vernietiging wegens dwaling alleen het inmiddels gebleken geknoei met de kilometerteller van de auto is opgegeven. Dat dit de gedachtengang van het hof is geweest, vindt bevestiging in het bijzonder in rov. 3.4.5. Na geoordeeld te hebben dat het feit dat ten tijde van de aankoop van de auto de stand van de kilometerteller niet overeenstemde met het werkelijk aantal met de auto gereden kilometers, niet meebrengt dat het in verband daarmee door [eiseres c.s.] gedane beroep op dwaling slaagt en de overeenkomst op grond daarvan is vernietigd, concludeert het Hof: "De overeenkomst is dus niet door het beroep op vernietigbaarheid zoals gedaan bij brief van 5 augustus 2002((16)) door de gemachtigde van [eiseres c.s.] vernietigd" (cursivering toegevoegd). In deze gedachtengang van het hof ligt besloten dat de vernietiging wegens dwaling van de met Rental afgesloten huurkoopovereenkomst niet heeft plaatsgevonden op basis van ook nog de gestelde andere tekorten/gebreken van de auto, zodat aan die tekorten/gebreken geen aandacht hoefde te worden geschonken binnen het verband van de beoordeling van het beroep van [eiseres c.s.] op dwaling. Dat het hof aldus heeft gedacht, vindt bevestiging in het feit dat het hof bij de andere tekorten/gebreken van de auto uitsluitend stilstaat bij de beoordeling van het subsidiaire beroep van [eiseres c.s.] op ontbinding van genoemde overeenkomst wegens non-conformiteit; zie de rov. 3.5.1 t/m 3.5.4. Een en ander betekent dat het hof niet uit het oog heeft verloren dat [eiseres c.s.] in de procedure van een ruimere grondslag voor het beroep op dwaling is uitgegaan, maar dat het hof van oordeel is geweest dat de grondslag voor de vernietiging van de huurkoopovereenkomst wegens dwaling in werkelijkheid een beperktere is geweest dan die [eiseres c.s.] in de procedure stelt. Aldus beschouwd, treft de klacht geen doel wegens gemis aan feitelijke grondslag((17)).
onderdeel 6
2.13 Onderdeel 6 keert zich tegen het oordeel van het hof in rov. 3.5.2 dat de zaken die volgens het ANWB-rapport van de keuring van de auto op 28 juni 2002 hersteld dienden te worden, geen ontbinding van de huurovereenkomst kunnen rechtvaardigen omdat het voor ontbinding vereiste verzuim aan de zijde van Rental, zo daar al sprake van was, is geëindigd, doordat [eiseres c.s.] op het aanbod in de brief van 10 juli 2002 van Car Partners om de in het ANWB-rapport vermelde punten onder de garantie ongedaan te maken niet is ingegaan. Aangevoerd wordt dat het hof hierbij uit het oog verliest dat [eiseres c.s.] heeft gesteld dat zij de brief van 10 juli 2002 pas bij brief van 16 november 2002 heeft ontvangen. Door deze stelling niet in de beschouwing te betrekken, is 's hofs beslissing onbegrijpelijk.
2.14 [Eiseres c.s.] heeft inderdaad in de derde alinea van § 25 van de memorie van antwoord gesteld dat de brief van 10 juli 2002 van Car Partners "eerst bij schrijven d.d. 16 november 2002 is ontvangen".((18)) In het bestreden arrest geeft het hof er geen blijk van de stelling in beschouwing te hebben genomen. Het hof houdt rekening met de mogelijkheid dat Rental vóór 10 juli 2002 in verzuim was ten aanzien van de toen bekende tekorten/gebreken aan de auto. Is de brief door [eiseres c.s.] niet ontvangen, althans niet om een haar niet toe te rekenen reden, dan kan niet gezegd worden dat het verzuim van Rental door het niet reageren van [eiseres c.s.] op de brief is geëindigd. Verder is niet beslist en ook niet anderszins gebleken dat het verzuim eindigde na de ontvangst van de brief omstreeks 16 november 2002 en dat op dat moment de huurkoopovereenkomst nog niet buitengerechtelijk was ontbonden. Ook is niet beslist dat de gebreken waarop de brief van 10 juli 2002 betrekking had, geen ontbinding van de huurovereenkomst zouden kunnen rechtvaardigen. De stelling moet bijgevolg vooralsnog voor een relevante stelling worden gehouden. Het feit dat de stelling pas bij memorie van antwoord naar voren is gebracht, belet wel om de stelling voor juist te houden maar rechtvaardigt op zichzelf nog niet om er zonder enige motivering aan voorbij te gaan.
Het voorgaande betekent dat onderdeel 6 doel treft.
onderdeel 7
2.15 De klacht in onderdeel 7 houdt in dat onbegrijpelijk is dat het hof in rov. 3.5.2 Car Partners en Rental vereenzelvigt, althans dat niet duidelijk is welke betekenis in 's hofs redenering het door elkaar gebruiken van de namen van Car Partners en Rental heeft.
De klacht slaagt, naar het voorkomt, niet. De gedachtengang van het hof in rov. 3.5.2 is nl. niet onbegrijpelijk. Het hof heeft in die rechtsoverweging tot uitdrukking willen brengen dat er in juli 2002 in die zin sprake is geweest van een samenwerking tussen Rental en Car Partners dat Rental door tussenkomst en hulp van Car Partners de in juli 2002 bekende gebreken heeft willen opheffen en dat het niet ingaan door [eiseres c.s.] op het door Car Partners (mede) ten behoeve van Rental gedane aanbod het verzuim aan de zijde van Rental, zo daarvan sprake was, heeft doen eindigen. In dit verband verdient nog opmerking, dat juist [eiseres c.s.] in de procedure doorlopend sterk heeft benadrukt dat er een hecht verband tussen Rental en Car Partners bestaat.
onderdeel 8
2.16 De klacht over het geen, althans niet voldoende aandacht schenken door het hof aan de stellingen dat het bij een APK-keuring in 2003 geconstateerde gebrek van doorgerotte kokerbalken een gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde, dat haar geadviseerd is niet meer met de auto door te rijden, en dat reparatie duurder zou zijn dan de waarde van de auto op dat moment, slaagt niet voor zover deze inhoudt dat het hof aan genoemde stellingen geen aandacht schenkt. Aan de in 2003 gebleken gebreken besteedt het hof aandacht in rov. 3.5.4, tweede alinea. Daar overweegt het hof dat gesteld noch gebleken is dat de tijdens de in 2003 uitgevoerde APK-keuring gebleken gebreken ook reeds ten tijde van de aankoop van de auto door [eiseres c.s.] op 7 juni 2002 bestonden en mitsdien in die gebreken (en daarmee ook in de gevolgen van die gebreken) geen toereikende grond is gelegen om aan te nemen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. De gebreken en de gevolgen daarvan krijgen hiermee aandacht van het hof. Volgens het hof rechtvaardigen zij geen ontbinding, nu niet is gesteld of gebleken dat de gebreken al bij de aankoop van de auto aanwezig waren.
2.17 Of het hof daarmee ook voldoende aandacht aan de in 2003 gebleken gebreken schenkt, is een andere kwestie. Of de auto voldeed aan wat [eiseres c.s.] redelijkerwijs van de auto mocht verwachten, hangt niet alleen hiervan af of de gebreken wel of niet reeds op het tijdstip van de aankoop aanwezig zijn geweest. Relevant is ook of [eiseres c.s.] met betrekking tot de auto, waarvan de aanschafprijs ten minste € 6.785,- is geweest, wel of niet redelijkerwijs de verwachting mocht hebben dat zij niet reeds een jaar na de aankoop geconfronteerd zou worden met het doorgerot zijn van kokerbalken en het daaruit voortvloeiende gevaar voor de verkeersveiligheid, met het advies om met de auto niet verder te rijden en met de situatie dat reparatie van het gebleken gebrek duurder was dan de waarde van de auto. Van deze door [eiseres c.s.] gestelde omstandigheden in 2003 heeft het hof niet vastgesteld dat zij onjuist zijn, zodat in cassatie van de juistheid ervan moet worden uitgegaan. Het zijn omstandigheden, waarvan niet zonder meer gezegd kan worden dat [eiseres c.s.] redelijkerwijs er rekening mee had kunnen en moeten houden dat zij zich al één jaar na de aankoop van de auto zouden kunnen voordoen. In ieder geval heeft het hof dat niet vastgesteld. Dat brengt mee dat het hof niet had kunnen volstaan met het verwerpen van het beroep van [eiseres c.s.] op die omstandigheden ter onderbouwing van haar vordering tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst op de grond dat niet gesteld of gebleken is dat de in 2003 gebleken gebreken reeds bij de aankoop op 2 juni 2002 bestonden.
Voor zover de klacht in onderdeel 8 inhoudt dat het hof onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de door [eiseres c.s.] gestelde, in 2003 gebleken gebreken, treft deze wel doel.
onderdeel 9
2.18 In onderdeel 9 wordt opgekomen tegen het passeren door het hof in rov. 3.7 van het bewijsaanbod van [eiseres c.s.]. Onder vermelding van wat door [eiseres c.s.] te bewijzen is aan-geboden en van de getuigen die door [eiseres c.s.] zijn genoemd, wordt betoogd dat het bewijs-aanbod voldoende concreet en relevant is, zodat het hof er niet aan voorbij heeft kunnen gaan. Ook dit onderdeel treft, naar het voorkomt, geen doel.
Het hof passeert het bewijsaanbod als niet ter zake dienende. Voor zover er over wordt geklaagd dat het hof niet aan het bewijsaanbod had mogen voorbijgaan omdat het voldoende concreet was, gaat de klacht langs de door het hof gebezigde afwijzingsgrond heen. Voor zover er over wordt geklaagd dat het hof aan het bewijsaanbod niet had mogen voorbijgaan omdat het relevant was, wordt niet uit de doeken gedaan waarom het hof in de genoemde, te bewijzen thema's aanleiding had moeten vinden om, indien het bewijs zou zijn geleverd, tot een andere eindbeslissing te komen.
3. Conclusie
Nu de onderdelen 3, 6 en 8 van het voorgedragen cassatiemiddel doel treffen, strekt de conclusie tot vernietiging van het bestreden arrest.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
voor deze:
A-G J. Wuisman
1. Zie het vonnis d.d. 11 februari 2005 van de rechtbank Amsterdam, sector Kanton, onder 2 en het arrest d.d. 28 september 2006 van het gerechtshof Amsterdam, onder 3.1.
2. [Eiseres c.s.] is de partij bij de overeenkomst die de aankoop werkelijk aangaat. Zij is de auto gaan gebruiken. Blijd heeft alleen meegetekend, omdat Rental wenste dat een tweede persoon meetekende.
3. Zie voor de volledige akte productie I bij de memorie van grieven.
4. Het ANWB-keuringsrapport is als prod. 4 bij de conclusie van antwoord in eerste aanleg in het geding gebracht.
5. Zie productie 3 bij de conclusie van antwoord in eerste aanleg.
6. Deze brief is als prod. 5 bij de conclusie van antwoord in eerste aanleg gevoegd.
7. Het keuringsrapport d.d. 19 juni 2003 wordt aangetroffen als productie III bij de conclusie van dupliek in eerste aanleg. Zie in verband met het keuringsrapport ook productie 23 bij de conclusie van antwoord in eerste aanleg en de toelichting daarop in de conclusie van dupliek onder 12.
8. In de memorie van antwoord in appel wordt op blz. 17, derde alinea, volstaan met: "zo [eiseres c.s.] al zou hebben getekend, quod non, is evident dat ...... ."
9. Zie in dit verband Ras-Hammerstein, De grenzen van rechtsstrijd in hoger beroep in burgerlijke zaken, 2004, nr. 61 e.v., meer in het bijzonder nrs. 74 - 79. De regel die uitdrukking geeft aan de positieve zijde van de devolutieve werking van het appel, heeft meer recent nog toepassing gevonden in:
HR 20 april 2007, RvdW 2007, 422, rov. 3.1.1; HR 23 november 2007, RvdW 2007, 999, rov. 3.3;
HR 21 december 2007, RvdW 2008, 70, rov. 5.2.
10. Aldus de Hoge Raad nog eens in HR 19 september 2003, RvdW 2003, 146, rov. 3.5.1, eerste zin.
11. Zie onder meer: HR 19 januari 2007, NJ 2007, 63, rov. 3.5; HR 16 juni 2000, NJ 2001, 559, m.nt. JH, rov. 3.4; HR 10 april 1998, NJ 1998, 666, m.nt. WMK, rov. 3.5 en HR 21 december 1990, NJ 1991, 251, AA 1991, blz. 661 e.v., m.nt. JH, rov. 3.4.
12. Vergelijk voor een geval van een professionele wederpartij HR 10 oktober 2003, JOL 2003, 514, Rechtspraak.nl, LJN AI0306: opkoop door een commercieel bedrijf van aandelen in een ander bedrijf.
13. Zie het in noot 10 genoemde arrest van de Hoge Raad. Een werkgever beëindigde wegens overtolligheid een langdurig dienstverband met een 51-jarige werknemer (Marks). In het kader van de beëindigingsovereenkomst werd de mogelijkheid van voortzetting van de pensioenopbouw tot het zestigste levensjaar besproken. De werkgever zei dat die mogelijkheid er was. Daarbij werd een brochure aan de werknemer overhandigd, die echter te dien aanzien minst genomen vragen opriep. De Hoge Raad overweegt onder meer: "Gelet op de belangen die voor Marks - naar voor het ziekenhuis kenbaar was - op het spel stonden, bracht de zorgvuldigheid die het ziekenhuis, als werkgever, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, in acht behoorde te nemen tegenover Marks, een oudere werknemer met wie een overeenkomst ter beëindiging van een langdurig dienstverband zou worden gesloten, dat het geen mededelingen aan Marks deed omtrent een voor hem bestaande mogelijkheid tot toekomstige pensioenopbouw zonder zich van de juistheid van die mededeling te overtuigen [onderstreping toegevoegd, A-G]. Opmerking verdient hierbij dat die juistheid ... niet zonder meer kon worden afgeleid uit de aan Marks overhandigde brochure en dat, naar mag worden aangenomen, dit ook voor het ziekenhuis kenbaar was."
14. In die zin de Hoge Raad onder meer in: HR 10 april 1998, NJ 1998, 666, m.nt. WMK, rov. 3.5;
HR 16 juni 2000, NJ 2001, 559, m.nt JH, rov. 3.4.
15. Het hof is van oordeel dat Rental tegenover [eiseres c.s.] voldoende duidelijk is geweest dat er mogelijk iets niet in orde was met de kilometerstand zoals die bij de aankoop op de teller van de Opel stond aangegeven. Dat oordeel wordt in onderdeel 4 of een ander onderdeel niet nog apart ter discussie gesteld, d.w.z. onafhankelijk van de vraag of Rental niet eerst bij de Stichting Nationale Auto Pas inlichtingen over het verloop van de kilometerstand van de Opel had moeten inwinnen.
16. Dit strookt met wat [eiseres c.s.] stelt in de eerste aanleg in haar conclusie van antwoord, sub 10 en 29, en in appel in haar memorie van antwoord, sub 10. Dat de huurkoopovereenkomst nog bij een andere gelegenheid wegens dwaling is vernietigd of dat vernietiging in de onderhavige procedure is gevorderd naast het beroep op buitengerechtelijke vernietiging en het subsidiaire beroep op non-conformiteit, heeft [eiseres c.s.] niet aangevoerd.
17. Naar het toeschijnt, wordt in onderdeel 5 niet de uitleg van het hof van de brief van 5 augustus 2002 aan de orde gesteld en ook niet de vraag of (nieuwe) tekorten of gebreken, waarvan pas na een buitengerechtelijke vernietiging wegens dwaling blijkt, nog bij de beoordeling van de gegrondheid van de buitengerechtelijke vernietiging in aanmerking kunnen worden genomen. Voor een buitengerechtelijke ontbinding heeft de Hoge Raad deze vraag in HR 29 juni 2007, Rechtspraak.nl: LJN AZ4850, JOR 2007, 259, m.nt. J.J. Dammingh bevestigend beantwoord. De Schriftelijke Toelichting van de zijde van Rental geeft er geen blijk van de twee zojuist genoemde vraagpunten in onderdeel 5 te hebben onderkend.
18. De stelling valt niet in § 14 van de conclusie van antwoord in eerste aanleg te onderkennen. Waarom de stelling pas bij de memorie van antwoord in appel naar voren wordt gebracht, blijft onverklaard.
Uitspraak 11‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Huurkoop; afgekeurde (lease)auto wegens verborgen gebreken; uitleg overeenkomst; dwaling; mededelingsplicht (juistheid kilometerstand); passeren van essentiële stelling.
11 juli 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/065HR
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
de rechtspersoon naar het recht van de staat Delaware, Verenigde Staten van Amerika,
WESTMINSTER RENTAL B.V.,
gevestigd te Lewes, Delaware, Verenigde Staten van Amerika,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.B. van Heijningen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres c.s.] (in enkelvoud) en Rental.
1. Het geding in feitelijke instanties
Rental heeft bij exploot van 26 juni 2003 [eiseres c.s.] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, de in inleidende dagvaarding genoemde huurkoopovereenkomst tussen partijen te ontbinden, [eiseres c.s.] te veroordelen tot afgifte van de auto alsmede [eiseres c.s.] te veroordelen tot betaling van € 8.151,45, met rente en kosten.
[Eiseres c.s.] heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, Rental te veroordelen tot terugbetaling van het door [eiseres c.s.] aanbetaalde, te weten € 1.879,77, alsmede de waarde van de inruilauto ad € 450,-- plus € 180,-- afleveringskosten, en de kosten ter zake van de aan de auto verrichte reparaties, zijnde € 1.496,33 te vermeerderen met de wettelijke rente.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 11 februari 2005 de vordering in conventie afgewezen en de vorderingen in reconventie toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft Rental hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 28 september 2006 heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, in conventie de vordering alsnog toegewezen en in reconventie het gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres c.s.] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Rental heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 7 juni 2002 heeft [eiseres c.s.] een overeenkomst van huurkoop gesloten met Rental met betrekking tot een Opel Calibra van het bouwjaar 1991. De auto is afgeleverd door B.V. Car Partners. In de van de huurkoopovereenkomst opgemaakte akte wordt als aanschafprijs een bedrag van € 6.785,-- genoemd. [Eiseres c.s.] heeft harerzijds een haar toebehorende Mazda van eveneens het bouwjaar 1991 ingeruild voor een prijs van € 460,--.
(ii) [Eiseres c.s.] heeft een eerste aanbetaling van € 1.879,77 aan Rental gedaan. De nadien vervallen maandelijkse termijnen van € 306,54 elk, waarvan de eerste op 7 juli 2002 verschuldigd was en de laatste op 7 juni 2004, en de slottermijn van € 100,-- zijn onbetaald gebleven.
(iii) [Eiseres c.s.] heeft de auto op 28 juni 2002 door de ANWB laten keuren. Volgens het rapport verkeert de auto in een matige staat, is de carrosserie plaatselijk beschadigd en overgespoten en dienen enkele onderdelen te worden gerepareerd of vernieuwd.
(iv) De Stichting Nationale Auto Pas heeft aan [eiseres c.s.] een opgave d.d. 8 juli 2002 van het verloop van de kilometerstand van de auto over de periode 1992 t/m 2002 verstrekt. Daaruit blijkt dat, terwijl de stand op 24 maart 1995 130.000 km is, deze op 1 april 1997 92.871 is en vervolgens oploopt naar 135.679 op 20 juni 2001, 136.511 op 10 juni 2002 en 137.697 op 28 juni 2002.
(v) Bij brief van 5 augustus 2002, gericht aan Rental Lease/Car Partners, bericht de raadsman van [eiseres c.s.] onder meer het volgende:
"Cliënte heeft reeds meerdere malen contact met u gehad met het verzoek om de koop van de auto als hiervoor genoemd ongedaan te maken. Los van het feit dat cliënte direct na aankoop bijzonder veel problemen heeft gehad met de auto is haar, na controle door de ANWB en de Nationale Auto Pas, gebleken dat er met de kilometerteller van de auto geknoeid is. Ik voeg als kopie bij een uitdraai van de Nationale Auto Pas. (...) Kort gezegd, twee jaar na de meetdatum in maart 1995 heeft de auto in 1997 opeens bijna 40.000 kilometer minder gereden. Het hoeft geen betoog dat cliënte niet akkoord wenst te gaan met deze gang van zaken. Evident is dat zij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet had gesloten, zeker niet onder voorwaarden zoals die tussen partijen golden. Gezien het voorgaande vernietigt cliënte bij deze de overeenkomst. Zij beroept zich daarvoor op bedrog, dan wel dwaling. (...) Tengevolge hiervan heeft u recht op teruggaaf van de auto, terwijl cliënte recht heeft op teruggaaf van het door haar reeds aanbetaalde bedrag ad € 1.879,77 + € 180, zijnde afleveringskosten."
(vi) Bij een APK-keuring van de auto in juni 2003 is de auto afgekeurd wegens gebreken, waaronder ernstige aantasting van onderdelen door roestvorming en verre-gaande slijtage van het remsysteem.
3.2 De kantonrechter heeft het beroep van [eiseres c.s.] op dwaling gegrond bevonden, en om die reden de vorderingen van Rental in conventie tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst en schadevergoeding afgewezen, en de vorderingen van [eiseres c.s.] in reconventie toegewezen.
In hoger beroep heeft het hof evenwel het beroep van [eiseres c.s.] op dwaling en (subsidiair) toerekenbare tekort-koming alsnog verworpen, en op die grond de vorderingen van Rental toegewezen en die van [eiseres c.s.] afgewezen.
3.3 De in onderdeel 1 aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.4 De onderdelen 2 - 5 zijn gericht tegen hetgeen het hof in rov. 3.4 - 3.4.5 heeft overwogen omtrent het beroep van [eiseres c.s.] op dwaling. Die overwegingen luiden als volgt:
"3.4. Ter beantwoording ligt in de eerste plaats de vraag voor of [eiseres c.s.], gelet op het feit dat de kilometerteller bij aankoop van de auto door [eiseres c.s.] een onjuiste kilometerstand aangaf, terecht met een beroep op dwaling de overeenkomst heeft vernietigd.
3.4.1. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Daartoe wordt het volgende overwogen. De door [eiseres c.s.] gekochte auto was 11 jaar oud. Volgens de kilometerteller van deze auto zou de auto in 11 jaar ruim 130.000 kilometer gereden hebben. De door partijen gesloten en door [eiseres c.s.] ondertekende overeenkomst houdt voorts onder meer in: "Km std: Onlogisch."
3.4.2 Uit deze omstandigheden heeft [eiseres c.s.] kunnen en moeten begrijpen dat bij het aantal kilometers dat de auto volgens de stand van de kilometerteller gereden zou hebben, vraagtekens gezet konden worden.
3.4.3 Bovendien blijkt uit deze bepaling van het contract dat de huurverkoper er niet voor kon instaan hoeveel kilometers de auto had gereden en dat zij op zijn minst twijfels had over het door de kilometerteller aangegeven aantal kilometers.
3.4.4 Ondanks deze onduidelijkheden heeft [eiseres c.s.] vóór de aankoop van de auto geen nader onderzoek gedaan naar het werkelijk aantal met deze auto gereden kilometers terwijl volgens haar de kilometerstand van essentiële betekenis is (memorie van antwoord pag. 7, 1e alinea). Daartoe bestond temeer aanleiding nu in de op de door [eiseres c.s.] met Carpartners gesloten koopovereenkomst van toepassing zijnde voorwaarden, onder 2 is bepaald:
"Carpartners staat er niet voor in dat de stand van de kilometerteller bij de verkoop het juiste aantal verreden kilometers weergeeft."
en de - in de door [eiseres c.s.] met Rental gesloten overeenkomst opgenomen - voorwaarden onder meer inhouden:
"De kilometerstand.
d. De kilometerstand van het object is naar beste weten van de huurverkoper de juiste. Daar het object al eerder door een derde werd gebruikt is huurverkoper te dezen afhankelijk van diens mededelingen omtrent het aantal door het object afgelegde kilometers. Huurkoper accepteert de feitelijke kilometerstand als de juiste gezien de staat waarin het object zich ten tijde van het aangaan van de huurkoopovereenkomst bevindt."
3.4.5 Anders dan de kantonrechter is het hof dan ook van oordeel dat onder deze omstandigheden het feit dat ten tijde van de aankoop van de auto door [eiseres c.s.] de stand van de kilometerteller niet overeenstemde met het werkelijk aantal met de auto gereden kilometers, niet meebrengt dat het in verband daarmede door [eiseres c.s.] gedane beroep op dwaling slaagt en de overeenkomst op grond daarvan is vernietigd. [eiseres c.s.] moet immers worden geacht die omstandigheid bij het aangaan van de overeenkomst te hebben aanvaard.
De overeenkomst is dus niet door het beroep op vernietigbaarheid zoals gedaan bij brief van 5 augustus 2002 door de gemachtigde van [eiseres c.s.], vernietigd."
3.5 Onderdeel 2 betoogt dat de betekenis die het hof toekent aan de in rov. 3.4.1 slotzin bedoelde overeenkomst onbegrijpelijk is, nu die overeenkomst (beweerdelijk) door [eiseres c.s.] gesloten is met Carpartners en niet met Rental.
Het onderdeel faalt. Het hof heeft kennelijk en in het licht van de gedingstukken niet onbegrijpelijk geoordeeld dat Rental en Carpartners bij de verkoop en financiering van de auto nauw samenwerkten, en dat hetgeen tussen [eiseres c.s.] en Carpartners op 31 mei 2002 met betrekking tot de auto is overeengekomen ook van belang is voor de inhoud en uitleg van de op 7 juni 2002 met betrekking tot dezelfde auto tot stand gekomen huurkoopovereenkomst tussen [eiseres c.s.] en Rental.
3.6 Onderdeel 3 klaagt dat het hof is voorbijgegaan aan de stelling van [eiseres c.s.] dat zij de in rov. 3.4.1 slotzin bedoelde overeenkomst met Carpartners nimmer heeft ondertekend en dat zij die overeenkomst pas in november 2002 voor het eerst heeft gezien. Het onderdeel is gegrond. [eiseres c.s.] heeft de desbetreffende stelling in eerste aanleg aangevoerd en in hoger beroep niet prijsgegeven. Het hof mocht derhalve, nadat het de grieven van Rental gegrond had bevonden, bij zijn beoordeling van het geschil niet zonder motivering voorbijgaan aan deze essentiële stelling van [eiseres c.s.].
3.7.1 Met onderdeel 4 wordt opgekomen tegen het oordeel van het hof in rov. 3.4.4 dat [eiseres c.s.], ondanks de onduidelijkheden omtrent de kilometerstand, heeft nagelaten vóór de aankoop van de auto nader onderzoek naar het werkelijk aantal gereden kilometers te doen. Het onderdeel betoogt dat de mededelingsplicht van de verkoper, die betrekking heeft op zaken die hij weet of behoort te weten, prevaleert boven de onderzoeksplicht van de koper, zeker in een geval als het onderhavige waarin een professionele verkoper het in zijn macht heeft na onderzoek (meer) specifieke informatie te verschaffen omtrent het verloop van de kilometerstand. Onder die omstandigheden kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aangenomen worden dat een voorgedrukte vermelding als door het hof in rov. 3.4.1 slot aangeduid, en in algemene voorwaarden opgenomen exoneraties als door het hof in rov. 3.4.4 aangeduid, in de weg staan aan een geslaagd beroep op dwaling, aldus nog steeds het onderdeel.
3.7.2 Het oordeel van het hof in de rov. 3.4.1 - 3.4.4 moet aldus worden verstaan dat Rental aan haar mededelingsplicht met betrekking tot de bestaande twijfel omtrent de juistheid van de kilometerstand van de auto heeft voldaan. Dat oordeel is gegrond op de omstandigheden (i) dat in de (aan het slot van rov. 3.4.1 bedoelde) overeenkomst tussen Carpartners en [eiseres c.s.] staat vermeld: "Km std: Onlogisch", (ii) dat in de daarbij behorende voorwaarden onder 2 is bepaald: "Carpartners staat er niet voor in dat de stand van de kilometerteller bij de verkoop het juiste aantal verreden kilometers weergeeft", en (iii) dat in de voorwaarden behorende bij de huurkoopovereenkomst tussen Rental en [eiseres c.s.] is bepaald: "De kilometerstand van het object is naar beste weten van de huurverkoper de juiste. Daar het object al eerder door een derde werd gebruikt is huurverkoper te dezen afhankelijk van diens mededelingen omtrent het aantal door het object afgelegde kilometers. Huurkoper accepteert de feitelijke kilometerstand als de juiste gezien de staat waarin het object zich ten tijde van het aangaan van de huurkoopovereenkomst bevindt." Onder deze omstandigheden had [eiseres c.s.] naar het oordeel van het hof moeten begrijpen dat vraagtekens gezet konden worden bij het aantal kilometers dat de auto volgens de stand van de kilometerteller gereden zou hebben, zodat het op haar weg had gelegen om vóór de aankoop van de auto nader onderzoek daarnaar te doen.
3.7.3 Voor zover het onderdeel betoogt dat Rental niet mocht volstaan met de hiervoor onder (i) tot (iii) bedoelde mededelingen omdat zij gehouden was naar aanleiding van de onduidelijkheid omtrent de kilometer-stand zelf een nader onderzoek te verrichten, kan het in zijn algemeenheid geen doel treffen. Ook een professionele autoverkoper mag in beginsel, mits hij de bestaande twijfel omtrent de juistheid van de kilometerstand met voldoende duidelijkheid aan de koper mededeelt, met een dergelijke mededeling volstaan en aan de koper overlaten of deze daaromtrent nader onderzoek wenst te (laten) doen. Het onderdeel wijst geen omstandigheden aan op grond waarvan in het onderhavige geval anders moet worden aangenomen.
3.7.4 Het onderdeel is evenwel gegrond voor zover het klaagt over het oordeel van het hof dat een in de overeenkomst voorgedrukte vermelding van de verkoper als door het hof in rov. 3.4.1 (slot) vermeld, en in algemene voorwaarden opgenomen vermeldingen als door het hof in rov. 3.4.4 weergegeven, in de weg staan aan een geslaagd beroep van de koper op dwaling. Dergelijke voorgedrukte dan wel in algemene voorwaarden opgenomen vermeldingen zijn op zichzelf onvoldoende om een koper met de vereiste duidelijkheid mede te delen dat twijfel bestaat omtrent de juistheid van de kilometerstand.
3.8 Onderdeel 5 klaagt dat het hof de door [eiseres c.s.] aan haar beroep op dwaling ten grondslag gelegde feiten ten onrechte heeft beperkt tot de onjuiste kilometerstand van de auto, en heeft miskend dat haar beroep op dwaling mede is gebaseerd op andere gebreken die aan de auto zijn gesignaleerd. Deze klacht treft doel, nu uit de stellingen van [eiseres c.s.] in de memorie van antwoord onmiskenbaar volgt dat zij aan haar beroep op dwaling niet alleen de onjuiste kilometerstand ten grondslag heeft gelegd, maar ook andere aan het licht gekomen gebreken zoals een lekkende brandstoftoevoer, loszittende radiator, rammelende schokdempers en vergaande roest-inwerking. Hierbij is van belang dat ook indien in een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring bepaalde ge-breken aan de afgeleverde zaak niet aan de vernietiging ten grondslag zijn gelegd (al dan niet omdat zij pas nadien aan het licht zijn gekomen), die gebreken - op zichzelf dan wel in samenhang met de in de vernietigingsverklaring genoemde - mits zij tijdig zijn aangevoerd, desalniettemin van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de vraag of de ingeroepen vernietiging doel treft (vgl. HR 29 juni 2007, nr. C05/277, RvdW 2007, 634).
3.9.1 De onderdelen 6 - 8 zijn gericht tegen hetgeen het hof in de rov. 3.5 - 3.5.4 heeft overwogen omtrent het beroep van [eiseres c.s.] op een toerekenbare tekortkoming van Rental.
3.9.2 In rov. 3.5.2 heeft het hof overwogen dat het verzuim van Rental, zo daar al sprake van is, is geëindigd omdat [eiseres c.s.] niet heeft gereageerd op een brief van Carpartners van 10 juli 2002 waarin werd aangeboden de klachten van [eiseres c.s.] te verhelpen. Onderdeel 6 klaagt terecht dat het hof bij deze beslissing ten onrechte zonder motivering is voorbijgegaan aan de stelling van [eiseres c.s.] dat zij die brief destijds niet heeft ontvangen maar pas medio november 2002.
Daarentegen faalt onderdeel 7, nu gelet op de hiervoor in 3.5 vermelde nauwe samenwerking tussen beide vennootschappen niet onbegrijpelijk is het kennelijke oordeel van het hof dat het aanbod van Carpartners aan [eiseres c.s.] tot reparatie van de auto, mede ten behoeve van Rental strekte.
3.9.3 Onderdeel 8 bestrijdt hetgeen het hof heeft overwogen naar aanleiding van de stellingen van [eiseres c.s.] dat bij de APK-keuring van de auto in juni 2003 doorgerotte kokerbalken zijn geconstateerd, dat zulks een gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde, dat haar geadviseerd is niet meer met de auto door te rijden, en dat reparatie duurder zou zijn dan de waarde van de auto op dat moment. Het hof heeft daaromtrent in rov. 3.5.4 overwogen dat gesteld noch gebleken is dat de bij de APK-keuring van juni 2003 geconstateerde gebreken ook reeds ten tijde van de aankoop van de auto door [eiseres c.s.] op 7 juni 2002 bestonden, zodat in die gebreken geen toereikende grond is gelegen om aan te nemen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.
Het onderdeel voert terecht aan dat aldus onvoldoende recht is gedaan aan deze stellingen. De omstandigheid dat het gebrek van de doorgerotte kokerbalken pas na de aankoop van de auto is ontstaan, sluit immers niet uit dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt op de grond dat [eiseres c.s.] niet behoefde te verwachten dat een dergelijk ernstig gebrek binnen een jaar na aankoop zou ontstaan.
3.10 De klachten van onderdeel 9 behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 28 september 2006;
verwijst het geding naar het gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt Rental in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres c.s.] begroot op € 3.154,50 in totaal, waarvan € 3.054,50 op de voet van art. 243 Rv. te betalen aan de Griffier, en € 100,-- aan [eiseres c.s.].
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.
Beroepschrift 27‑12‑2006
034\111.748
Toevoegingen aangevraagd
Heden de [zevenentwintigste december] december tweeduizendzes;
ten verzoeke van
1
[requirante 1], en
2
[requirante 2],
beiden wonende te [Woonplaats], voor deze cassatieprocedure woonplaats kiezende te 's‑Gravenhage aan de Parkstraat 107 ten kantore van de advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden mr E. Grabandt, die door mijn rekwiranten is aangewezen om hen in deze cassatieprocedure te vertegenwoordigen;
[Heb ik,]
[…]
AANGEZEGD AAN
de rechtspersoon naar het recht van de staat Delaware (Verenigde Staten van Amerika) WESTMINSTER RENTAL B.V., gevestigd te Lewes, Delaware, Verenigde Staten van Amerika, en kantoorhoudende te (2544 EK) 's‑Gravenhage aan De Werf 6 en aldaar handelende onder de naam Rental Lease, aldaar aan dat kantooradres mijn exploot doende, sprekende met en afschrift dezes latende aan
[[naam 1], aldaar werkzaam]
Dat mijn rekwiranten beroep in cassatie instellen tegen het op 28 september 2006 door het Gerechtshof te Amsterdam, Tweede Meervoudige Burgerlijke Kamer, onder rolnummer 408/05 gewezen arrest tussen mijn rekwiranten als geïntimeerden en de gerekwireerde voornoemd als appellante;
Vervolgens heb ik, deurwaarder, de gerekwireerde voornoemd
GEDAGVAARD
om op vrijdag de tweede maart tweeduizendzeven, des voormiddags te 10.00 uur, vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden, te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad der Nederlanden, welke terechtzitting zal worden gehouden in het gebouw van de Hoge Raad aan de Kazernestraat 52 te Den Haag;
zulks teneinde tegen het aangevallen arrest te horen aanvoeren het navolgende
Middel van cassatie
Schending van het recht en/of verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, doordat het Hof heeft overwogen en beslist als is vervat in het ten deze bestreden arrest, zulks ten onrechte om één of meer van de navolgende, zo nodig in onderlinge samenhang te lezen redenen:
1
's Hofs in r.o. 3.1 (blz. 3, midden) vervatte weergave van het verloop van de kilometerstand volgens opgave van de Stichting Nationale Autopas is weliswaar niet onjuist, maar in het licht van 's Hofs in de r.o. 3.4 tot en met 3.4.5 neergelegde overwegingen en beslissingen wel onaanvaardbaar onvolledig; uit de betreffende opgave van de Stichting Nationale Autopas (prod. 4 bij cva/e in prima) blijkt immers dat de kilometerstand zich voor 1 april 1997 aldus had ontwikkeld: 16 december 1992 25512, 16 november 1993 70829, 13 maart 1995 125000, 24 maart 1995 130000 en vervolgens 1 april 1997 92871. Het gaat hier om een relevante omstandigheid bij beantwoording van de vraag of het beroep van [requirante 2] op dwaling voor zover gebaseerd op de stelling dat met de kilometerteller geknoeid is dient te worden gehonoreerd, respectievelijk of de redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat de in r.o. 3.4.1, slot, bedoelde in de overeenkomst standaard voorgedrukte tekst ‘Km std: Onlogisch.’ het beroep op dwaling uitsluit.
2
De betekenis die het Hof in de r.o. 3.4.2 tot en met 3.4.5 toekent aan de in r.o. 3.4.1, slot, bedoelde vermelding is onbegrijpelijk nu die voorgedrukte vermelding staat in de op 31 mei 2002 gedateerde koopovereenkomst (prod. 1 bij cvr/a in prima) echter beweerdelijk gesloten tussen Car Partners en [requirante 2]. Niet, althans niet zonder nadere motivering die ontbreekt is inzichtelijk dat en op welke grond verweerster in cassatie zich zou kunnen beroepen op het vermelden in deze overeenkomst.
3
Door in zijn arrest betekenis toe te kennen aan de in r.o. 3.4.1, slotzin, bedoelde overeenkomst, miskent het Hof dat door [requirante 2] is aangevoerd (cva/e sub 14) dat de als productie 11 bij cva/e overgelegde overeenkomst van 31 mei 2002 door haar nimmer is ondertekend, en dat zij het stuk zelfs vóór 16 november 2002 nimmer heeft gezien. Ten onrechte verliest het Hof deze stelling van [requirante 2] uit het oog.
4
's Hofs in de r.o. 3.4 tot en met 3.4.5 gegeven overwegingen en beslissingen, in het bijzonder het in r.o. 3.4.4 overwogene, is rechtens onjuist, althans onbegrijpelijk en niet naar de eisen der wet met redenen omkleed. In het licht van de feiten en omstandigheden van het geval kan [requirante 2] niet worden tegengeworpen dat zijzelf vóór de aankoop van de auto geen nader onderzoek gedaan heeft naar het werkelijk aantal met de auto gereden kilometers, althans kan het door het Hof uit de overeenkomst(en) aangeduide (r.o. 3.4.1 en 3.4.4) niet in de weg staan aan een geslaagd beroep op dwaling door [requirante 2], nu aldus uit het oog wordt verloren dat de mededelingsplicht van de verkoper, welke ziet op zaken die hij weet of behoort te weten, prevaleert boven de onderzoeksplicht van een koper, zeker in een geval als het onderhavige waarin een professionele verkoper in zijn macht heeft middels onderzoek (meer) specifieke informatie te verschaffen omtrent het verloop van de kilometerstand. Onder die omstandigheden kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aangenomen worden dat een voorgedrukte vermelding als door het Hof in r.o. 3.4.1, slot, aangeduid, en de in algemene voorwaarden opgenomen exonoraties als door het Hof in r.o. 3.4.4 aangeduid, in de weg staan aan een geslaagd beroep op dwaling. In het licht hiervan is ook onjuist, althans onbegrijpelijk en niet naar de eisen der wet met redenen omkleed, de beslissing in r.o. 3.4.5 dat [requirante 2] moet worden geacht de omstandigheid dat de stand van de kilometerteller niet overeenstemde met het werkelijk aantal met de auto gereden kilometers bij het aangaan van de overeenkomst te hebben aanvaard.
5
In de r.o. 3.4 tot en met 3.4.5 wordt het beroep van [requirante 2] op dwaling door het Hof uitsluitend bezien in het kader van het feit dat de kilometerteller bij aankoop van de auto door [requirante 2] een onjuiste kilometerstand aangaf. Aldus verliest het Hof uit het oog dat het beroep op dwaling mede is gebaseerd op hetgeen [requirante 2] overigens heeft aangevoerd omtrent gebreken die aan de auto zijn gesignaleerd (lekkende brandstoftoevoer; loszittende radiator; rammelende schokdempers; vergaande roestwerking, e.d.). Voor deze stellingen zie de mva sub 15, en in het bijzonder de laatste alinea van die paragraaf op blz. 7; zie ook mva sub 16, laatste alinea; sub 21, op blz. 12, vierde alinea. In het licht van die stellingen heeft het Hof het betoog van [requirante 2] ter adstructie van haar beroep op dwaling onaanvaardbaar beperkt, en is mitsdien 's Hofs uitleg van de stellingen van [requirante 2] onbegrijpelijk.
6
In r.o. 3.5.2 geeft het Hof de daar geformuleerde beslissing op basis van de aangeduide brief van 10 juli 2002. Het Hof verliest daarbij uit het oog het betoog van [requirante 2] dat zij die brief destijds niet heeft ontvangen, en dat zij genoemde brief eerst bij brief van 16 november 2002 (prod. 11 bij cva/e) heeft ontvangen (cva/e sub 14; mva sub 25, laatste alinea). Door dit verweer van [requirante 2] niet in de beschouwingen te betrekken is 's Hofs beslissing onbegrijpelijk, althans niet naar de eisen der wet met redenen omkleed.
7
In r.o. 3.5.2 is onbegrijpelijk dat het Hof in de laatste zes zinnen van blz. 7 enerzijds overweegt dat [requirante 2] niet zou hebben gereageerd, en Car Partners niet in de gelegenheid heeft gesteld de klachten te verhelpen, waarna de overweging volgt dat nu Rental door [requirante 2] niet in de gelegenheid is gesteld alsnog na te komen het verzuim van Rental is geëindigd. Onbegrijpelijk is dat het Hof hier, zonder nadere motivering die ontbreekt, Car Partners en Rental vereenzelvigt, althans is niet duidelijk welke betekenis in 's Hofs redenering het door elkaar gebruiken van beide namen heeft voor 's Hofs oordeelsvorming.
8
In de r.o. 3.5.1 tot en met 3.5.4 verliest het Hof uit het oog dat door [requirante 2] is aangevoerd dat bij de APK-keuring in 2003 de geconstateerde doorgerotte kokerbalken een gevaar voor de verkeersveiligheid opleverden, en dat zij het advies kreeg niet verder te rijden en dat reparatie duurder zou zijn dan de waarde van de auto (zie mva sub 12, blz. 4; sub 22, blz. 13, laatste twee alinea's en blz. 14; sub 31, blz. 22; sub 33). Aan deze stellingen wordt geen, althans onvoldoende recht gedaan in de r.o. 3.5.1 tot en met 3.5.4, zulks ten onrechte, nu het hier gaat om relevante stellingen bij beantwoording van de vraag of het beroep van [requirante 2] op strijd met het conformiteitsbeginsel gegrond is.
9
In r.o. 3.7 passeert het Hof het bewijsaanbod van [requirante 2] als niet terzake dienend. Dat is onjuist, althans onbegrijpelijk en niet naar de eisen der wet met redenen omkleed. [requirante 2] heeft te bewijzen aangeboden terzake de problemen met de auto, terzake de pogingen van [requirante 2] een en ander in der minne te regelen, alsmede terzake hetgeen er naar aanleiding van het keuringsrapport van de ANWB met Rental Lease is besproken; als getuigen zijn genoemd [requirante 2], [requirante 1] en [getuige] (mva sub 35 jo. cva sub 31). Het bewijsaanbod is voldoende concreet en relevant, en het Hof heeft derhalve daaraan niet voorbij kunnen gaan, weshalve de beslissing off onjuist is, of niet naar de eisen der wet met redenen omkleed.
MITSDIEN de Hoge Raad op grond van dit middel het aangevallen arrest zal vernietigen, met zodanige verdere beslissing als de Hoge Raad juist zal achten; kosten rechtens.
De kosten dezes voor mij, deurwaarder, zijn €[ 71.37]