Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 533
HR, 23-05-2008, nr. 08/00596
HR 23-05-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC9346
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 mei 2008
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/00596
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BC9346
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC9346, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑05‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC9346, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2008
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Verlening voorlopige machtiging; geding na verwijzing; nieuwe geneeskundige verklaring; art. 5 EVRM. Obiter dictum.
Vervolg op HR 21 december 2007, NJ 2008, 29. Nadat de eerste beschikking van de rechtbank was vernietigd en de zaak was teruggewezen, behoorde de rechtbank — gelet op de aard van een procedure als de onderhavige waarbij de persoonlijke vrijheid van de betrokkene in het geding is en de waarborgen van art. 5 EVRM in acht moeten worden genomen — het inleidende verzoek van de officier van justitie te beoordelen op basis van feiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.