NJB 2008, 287
HR, 21-12-2007, nr. R06/146HR
HR 21-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB8076
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R06/146HR
- Conclusie
A-G mr. L. Strikwerda
- LJN
BB8076
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB8076, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB8076, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑10‑2006
- Wetingang
WCE art. 3 aanhef en onder c; BW art. 1:26; BW art. 1:26d; Rv art. 986 lid 3
Essentie
Moet een in Egypte door verstoting tot stand gekomen huwelijksontbinding in Nederland worden erkend? 1. Waar art. 3, aanhef en onder c, WCE inhoudt dat de instemming of berusting van de vrouw met de huwelijksontbinding duidelijk moet blijken, moet die instemming of berusting niet te snel worden aangenomen. 2. De rechter kan ambtshalve legalisatie verlangen van stukken die worden overgelegd ter ondersteuning van de stelling dat de ontbinding dient te worden erkend. 3. Het middel voert terecht aan dat het hof door te verlangen dat de handtekening wordt gelegaliseerd tot en met het Nederlandse consulaat in Caïro, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.