NJB 2007, 2235
HR, 02-11-2007, nr. C06/154HR
HR 02-11-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB3668
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 november 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en C.A. Streef-kerk
- Zaaknummer
C06/154HR
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BB3668
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB3668, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB3668, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑05‑2006
- Wetingang
Rv art. 150; Rv art. 151 lid 2
Essentie
Betwisting en bevrijdend verweer. Specificatie bewijsaanbod. Partij X stelt dat sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst met een bepaalde vennootschap. Partij Y voert aan dat als er al sprake was van een arbeidsovereenkomst, deze overeenkomst bestond met een andere werkgever. HR: de stelling van partij Y is geen bevrijdend verweer, maar een feitelijke onderbouwing van de betwisting van de stelling dat een arbeidsovereenkomst heeft bestaan met de door partij X bedoelde vennootschap. Het bewijsaanbod van partij Y betreft derhalve tegenbewijs en behoefde dus niet te worden gespecificeerd.
Partij(en)
Eiser, adv. mr. J. Groen
tegen
verweerder, adv. mr. E. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.