JOL 2007, 724
HR, 02-11-2007, nr. C06/154HR
HR 02-11-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB3668
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 november 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/154HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
BB3668
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB3668, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB3668, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑05‑2006
Essentie
Bevrijdend verweer?
De stelling van de (uit onrechtmatige daad voor een nietbetaalde loonvordering persoonlijk aansprakelijk gestelde) oudbestuurder dat geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan, is geen bevrijdend verweer — in de zin dat de oudbestuurder de door eiser aan zijn vordering ten grondslag gelegde arbeidsovereenkomst niet zou hebben bestreden maar zich afgezien daarvan op een bevrijdende omstandigheid zou hebben beroepen — maar een feitelijke onderbouwing van zijn betwisting van eisers stelling dat een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Het bewijsaanbod ter zake van de stelling als voormeld betreft derhalve een aanbod ter zake van tegenbewijs, dat niet behoefde te worden gespecificeerd.