Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 744
HR, 07-09-2007, nr. C06/054HR
HR 07-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3522
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 september 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/054HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BA3522
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA3522, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA3522, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2005
- Wetingang
Essentie
Octrooirecht. Beschermingsomvang; uitleg; maatstaf.
In HR 13 januari 1995, NJ 1995, 391 m.nt. DWFV is tot uitdrukking gebracht dat ‘hetgeen voor de uitvinding waarvan de bescherming wordt ingeroepen, wezenlijk is’, onderscheidenlijk ‘de achter de woorden van die conclusies liggende uitvindingsgedachte’ bij het vaststellen van de beschermingsomvang van een octrooi niet langer als uitgangspunt dient, doch als gezichtspunt, tegenover de letterlijke tekst van de conclusies (de ‘uitersten’ in de woorden van het uitlegprotocol bij art. 69 Europees Octrooiverdrag). De feitenrechter die zich gesteld ziet voor de taak de beschermingsomvang van een octrooi vast te stellen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.