NJB 2007, 946
HR, 13-04-2007, nr. C06/081HR: Iraanse vluchtelinge
HR 13-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8751 (Iraanse vluchtelinge)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 april 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/081HR
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
AZ8751
- Roepnaam
Iraanse vluchtelinge
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2006
- Wetingang
BW art. 6:163; Vluchtelingenverdrag art. 17; Vw art. 15 lid 1; Vw art. 15 lid 2; Wav art. 2; Wav (oud) art. 4
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Toelating vluchteling. Relativiteit. De toelating van een vluchteling tot Nederland strekt niet tot bescherming van enig vermogensrechtelijk belang van de vluchteling. Als de Staat in het kader van de procedure tot toelating een voor die procedure geldende regel heeft geschonden, geeft die schending in beginsel geen recht op vergoeding van schade wegens verlies van arbeidsvermogen en pensioenschade.
Partij(en)
De Staat (Ministerie van Justitie), adv. mr. G. Snijders
tegen
verweerster, adv. mr. K. Aantjes.
Uitspraak
FEITEN EN PROCESVERLOOP
Verweerster is afkomstig uit Iran. Op 14 september 1994 heeft zij aanvragen ingediend om toelating als vluchteling en verlening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.