NJB 2007, 710
HR, 16-03-2007, nr. C05/263HR
HR 16-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6218
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/263HR
- Conclusie
A-G L. Timmerman
- LJN
AZ6218
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6218, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6218, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑09‑2005
- Wetingang
Inv.w art. 36 lid 2; Uitvoeringsbesl. Inv.w art. 7 lid 3
Essentie
Invordering. Bestuurdersaansprakelijkheid. Melding van betalingsonmacht. Weliswaar diende de Ontvanger ingevolge de Leidraad Invordering 1990 binnen twee maanden na de melding van betalingsonmacht zijn beschikking dat de melding niet rechtsgeldig was omdat zij niet tijdig was gedaan, bekend te maken. Echter het nalaten daarvan levert op zichzelf geen grond op om aan te nemen dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de hoofdelijke aansprakelijkstelling van eiser onaanvaardbaar was.
Uit HR 6 februari 1998, NJ 1998, 587 (Ontvanger/K.), volgt niet dat op de Ontvanger na ontvangst van een niet tijdige melding van betalingsonmacht een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.