Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 37
Cassatie. Ontvankelijkheid. Cassatierekest zonder middelen. Nu het beroepschrift in cassatie niet een omschrijving bevat van de middelen waarop het beroep steunt, voldoet het niet aan de eisen van art. 426a lid 2 Rv. Hieraan kan niet afdoen dat verzoeker na het verstrijken van de cassatietermijn alsnog een verzoekschrift in cassatie heeft ingediend waarin een cassatiemiddel is opgenomen, aangezien aanvulling of indiening van cassatiemiddelen na het verstrijken van de termijn voor het cassatieberoep niet is toegestaan, behoudens bijzondere omstandigheden die hier evenwel niet zijn aangevoerd.
HR 22-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ3094
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/112HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AZ3094
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ3094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ3094, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2006
Essentie
Cassatie. Ontvankelijkheid. Cassatierekest zonder middelen.
Nu het beroepschrift in cassatie niet een omschrijving bevat van de middelen waarop het beroep steunt, voldoet het niet aan de eisen van art. 426a lid 2 Rv. Hieraan kan niet afdoen dat verzoeker na het verstrijken van de cassatietermijn alsnog een verzoekschrift in cassatie heeft ingediend waarin een cassatiemiddel is opgenomen, aangezien aanvulling of indiening van cassatiemiddelen na het verstrijken van de termijn voor het cassatieberoep niet is toegestaan, behoudens bijzondere omstandigheden die hier evenwel niet zijn aangevoerd.
Partij(en)
[Verzoeker], verzoeker tot cassatie, adv. mr. W.P. den Hertog.