Door het Hof gelezen als 'dringende verplichting'.
HR, 14-12-2001, nr. C00/070HR
ECLI:NL:HR:2001:AD3964
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14-12-2001
- Zaaknummer
C00/070HR
- Conclusie
nr. C00/070HR
- LJN
AD3964
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2001:AD3964, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2001
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2001:AD3964
ECLI:NL:HR:2001:AD3964, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2001; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD3964
- Wetingang
art. 101a Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Conclusie 14‑12‑2001
nr. C00/070HR
Partij(en)
Mr. Hartkamp
nr. C00/070HR
zitting 28 september 2001
Conclusie inzake
[Eiseres]
tegen
- 1)
[Verweerder 1]
- 2)
[Verweerster 2]
Feiten en procesverloop
- 1)
De verweerders in cassatie zijn de enige kinderen uit het huwelijk tussen [...] (geb. in 1934), verder te noemen [erflater], en zijn echtgenote [betrokkene B], die in 1990 is overleden. Eiseres tot cassatie [eiseres] (geb. in 1940) is op 7 okt. 1994 met [erflater] gaan samenwonen. Bij testament van 26 april 1995 heeft [erflater] het vruchtgebruik van zijn nalatenschap aan [eiseres] gelegateerd "zulks ter voldoening aan een op mij rustende verplichting1. van moraal en fatsoen om in haar verzorging te voorzien na mijn overlijden". Voorts is [erflater] per 28 aug. 1995 een levensverzekering ten gunste van [eiseres] aangegaan, waarvoor een koopsom van f 151.250,- is betaald en op grond waarvan [eiseres] tot haar vijfenzestigste levensjaar een maandelijkse uitkering ontvangt van f 1.641,75. De waarde van deze lijfrente bedraagt f 159.570,-. [Erflater] is op 7 febr. 1996 overleden.
In cassatie gaat het nog om één geschilpunt tussen partijen, en wel of [erflater] voldeed aan een dringende verplichting van moraal en fatsoen toen hij de lijfrente afsloot en het vruchtgebruik legateerde. De kwestie is van belang omdat het wettelijk erfdeel van de kinderen [...] is benadeeld.
De Arrondissementsrechtbank te Roermond en het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch hebben deze vraag ontkennend beantwoord.
2)
[Eiseres] heeft tegen 's hofs arrest (van 4 nov. 1999) tijdig beroep in cassatie ingesteld en daartoe één middel van cassatie voorgesteld, dat zij schriftelijk heeft doen toelichten. Tegen de kinderen [...] is verstek verleend.
Bespreking van het cassatiemiddel
3)
Ik meen dat het middel tevergeefs wordt voorgesteld. Het hof is niet uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Het heeft immers het criterium van art. 6:3 lid 2 onder b tot uitgangspunt genomen. De rechtbank (r.o. 8.1.1 van het tussenvonnis van 20 nov. 1997) heeft daarenboven uitdrukkelijk de uitwerking vermeld, die de de Hoge Raad in zijn arresten van 9 nov. 1990, NJ 1992, 212; 15 sept. 1995, NJ 1996, 616 en 17 okt. 1997, NJ 1998, 692, telkens met noot WMK, heeft gegeven: (het wettelijke criterium) brengt mee dat de vraag of er sprake is van een natuurlijke verbintenis naar een objectieve maatstaf moet worden beoordeeld en dat aan het subjectieve inzicht van degene die de prestatie voldoet geen beslissende betekenis toekomt. Het hof heeft die uitwerking niet vermeld, maar niets wijst erop dat het college haar heeft miskend. Het middel klaagt daarover dan ook niet.
Voorts valt uit het arrest op te maken dat het hof niet heeft miskend dat er onder omstandigheden een natuurlijke verbintenis kan bestaan om na dode in de verzorging van een ongehuwde levensgezel te voorzien. Zie in deze zin o.m. Wessels, Natuurlijke verbintenissen (1988), p. 327; Moltmaker, Privaatrechtelijke en fiscale aspecten van samenlevingsvormen buiten huwelijk, Preadv. KNB 1977, p. 111; Klaassen-Eggens-Luyten (tiende druk, 1989), p. 100. Ook de Hoge Raad heeft in deze zin beslist; zie bijv. HR 27 febr. 1980, NJ 1980, 352 m.nt. GJS.
Tegen deze achtergrond heeft het hof op grond van een afweging van de omstandigheden van het onderhavige geval geoordeeld dat een natuurlijke verbintenis niet kan worden aangenomen. Men zie r.o. 4.2.1. Dit oordeel is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Het is niet onbegrijpelijk. Het behoefde ook geen nadere motivering.
De klachten van het middel stuiten op het voorgaande af.
Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 14‑12‑2001
Uitspraak 14‑12‑2001
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
14 december 2001
Eerste Kamer
Nr. C00/070HR
AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.H. Barendrecht,
t e g e n
1. [Verweerder 1], wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: de kinderen [...] - hebben bij exploit van 17 september 1996 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de Rechtbank te Roermond. Na wijziging van eis hebben de kinderen [...] gevorderd dat de Rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
PRIMAIR:
1.
zal verklaren voor recht dat de kinderen [...] zich kunnen beroepen op hun legitieme portie en geen sprake is van een natuurlijke verbintenis tussen [...] - verder te noemen: [erflater] - en [eiseres]; en
2.
primair:
de verdeling zal vaststellen van de nalatenschap van [erflater] aldus dat het gelegateerde vruchtgebruik vervalt, de lijfrentepolis in stand blijft, de auto terugkeert in de boedel en wordt toebedeeld aan de kinderen [...], de overige bestanddelen van de nalatenschap worden toebedeeld aan de kinderen [...], de executele met bezit vervalt, onder de verplichting van [eiseres] aan de kinderen [...] een bedrag van ƒ 25.659,32 te voldoen;
subsidiair:
de wijze van verdeling zal vaststellen van voornoemde nalatenschap;
meer subsidiair:
[eiseres] zal veroordelen met de kinderen [...] over te gaan tot verdeling van voornoemde nalatenschap; en
3.
primair:
[eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] te voldoen de wettelijke rente over een bedrag van ƒ 267.821,38, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
[eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] een maandelijkse vergoeding van ƒ 1.000,-- te voldoen voor het gebruik van de woning en de auto, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, met ingang van 8 februari 1996, althans een datum door de Rechtbank in goede justitie te bepalen; en
4.
[eiseres] zal veroordelen om binnen tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis af te geven de roerende zaken, zoals opgenomen in het proces-verbaal van beslaglegging houdende conservatoir beslag tot afgifte d.d. 27 december 1996, zulks op straffe van een dwangsom van ƒ 1.000,-- voor elke dag, of gedeelte daarvan, waarop [eiseres] heeft nagelaten aan deze veroordeling te voldoen, met machtiging tevens aan de kinderen [...] om afgifte zelf op kosten van [eiseres] te bewerkstelligen, voor zoveel nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
SUBSIDIAIR:
- 1.
[eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] te voldoen een bedrag van ƒ 161.650,66, dan wel een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met 6% rente van dat bedrag over de periode 1 juli 1990 tot aan de dag der algehele voldoening; en
- 2.
[eiseres] zal veroordelen aan de kinderen [...] een maandelijkse vergoeding van ƒ 1.000,-- te voldoen voor het gebruik van de woning en de auto, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen.
[Eiseres] heeft de vorderingen bestreden en harerzijds in reconventie gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de kinderen [...] te veroordelen om aan haar te voldoen een bedrag van ƒ 40.000,--, voorts aan [eiseres] af te geven de roerende zaken als vermeld op de eigendomslijst ondertekend op 1 januari 1995 door [erflater], alsmede te voldoen het bedrag van ƒ 141.785,53 zijnde een derde gedeelte van het beschikbare gedeelte van de boedel.
De kinderen [...] hebben de vorderingen van [eiseres] bestreden.
Na een ingevolge een tussenvonnis van 6 maart 1997 op 9 april 1997 en 22 mei 1997 gehouden comparitie van partijen heeft de Rechtbank bij tussenvonnis van 20 november 1997, in conventie de zaak ter rolle gesteld voor akte zijdens partijen, als in rov. 8.3 en 8.10.3 van haar vonnis overwogen. De Rechtbank heeft daarbij voorts zowel in conventie als in reconventie iedere verdere beslissing aangehouden. Nadat partijen zich bij akte hadden uitgelaten en over en weer hun eisen nog hadden gewijzigd, heeft de Rechtbank bij tussenvonnis van 19 maart 1998 een deskundige benoemd met betrekking tot de waardering van het woonhuis. Na deskundigenbericht en conclusies van partijen, waarbij partijen andermaal hun eisen hadden gewijzigd, heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 17 december 1998 in conventie:
- 1.
voor recht verklaard dat de kinderen [...] zich kunnen beroepen op hun legitieme portie en er geen sprake is van een natuurlijke verbintenis tussen [erflater] en [eiseres];
- 2.
de verdeling van de nalatenschap van [erflater] aldus vastgesteld dat het gelegateerde vruchtgebruik vervalt, de lijfrentepolis in stand blijft, de overige bestanddelen van de nalatenschap worden toebedeeld aan de kinderen [...], de executele met bezit vervalt, onder de verplichting van [eiseres] om aan de kinderen [...] te voldoen een bedrag van ƒ 46.341,--;
- 3.
[eiseres] veroordeeld om aan de kinderen [...] te voldoen de wettelijke rente over ƒ 280.959,-- vanaf 17 september 1996 tot aan de dag der algehele voldoening;
4.
[eiseres] veroordeeld om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis af te geven de roerende zaken, zoals opgenomen in het proces-verbaal van conservatoir beslag tot afgifte d.d. 27 december 1997, met uitzondering van de in dat proces-verbaal genoemde zaken aangeduid met de nummers 001, 022, 030, 065, 074, 080, 081, 096, 102, 110, 116 en 162, alsmede de helft van de onder de nummers 172 en 173 begrepen zaken, zulks op straffe van een dwangsom zoals nader in dit vonnis bepaald en met machtiging van de kinderen [...] om deze afgifte zelf op kosten van [eiseres] te bewerkstelligen, voor zover nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
en in reconventie:
- 1.
de kinderen [...] veroordeeld om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van ƒ 40.000,--;
- 2.
voor recht verklaard dat aan [eiseres] de lijfrentepolis wordt toebedeeld;
- 3.
voor recht verklaard dat aan [eiseres] in eigendom toebehoort de Opel Tigra;
4.
voor recht verklaard dat aan [eiseres] in eigendom toebehoren:
- a.
de roerende zaken, zoals vermeld op de als productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie overgelegde lijst met vermelding "[erflater]" en de datum "1-1-95", en
- b.
de roerende zaken als vermeld in het taxatie-rapport van mevrouw Janssen-van Horick d.d. 25 maart 1996 onder de nummers 01, 33, 42, 80, 91, 95, 99, 100, 119, 125, 134, 141, 190 en 199;
5.
bepaald dat [eiseres] tot 28 februari 1999 in het woonhuis aan de [a-straat 1] te [woonplaats] mag blijven wonen, zonder enige vergoeding jegens de kinderen [...] verschuldigd te zijn.
Voorts heeft de Rechtbank bij dat eindvonnis, in conventie en in reconventie, het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van de Rechtbank van 20 november 1997, 19 maart 1998 en 17 december 1998 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, met conclusie zoals in het hierna te noemen arrest onder 2 wordt vermeld.
Bij arrest van 4 november 1999 heeft het Hof de vonnissen van de Rechtbank van 20 november 1997, 19 maart 1998 en 17 december 1998 bekrachtigd, echter met dien verstande dat:
a.in rov. 2.4 van het vonnis van 17 december 1998 en in het dictum in reconventie sub 4b van dit vonnis in plaats van het voorwerp onder nr. 42 gelezen dient te worden: nr. 44; en
b.het vonnis van 17 december 1998 wordt vernietigd voor zover daarbij onder punt 2 van het dictum in conventie wordt bepaald dat [eiseres] aan de kinderen [...] een bedrag van ƒ 46.341,-- moet voldoen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, [eiseres] wordt veroordeeld om ter zake aan de kinderen [...] te voldoen een bedrag van ƒ 33.930,33.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de kinderen [...] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de kinderen [...] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, J.B. Fleers en A.G. Pos, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 14 december 2001.