JOL 2001, 104
Terugvordering bijstand: verzwijging inkomsten; bestaansmiddelen.
HR 09-02-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9966
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 februari 2001
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink;plv.
- Zaaknummer
R00/054HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- LJN
AA9966
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AA9966, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AA9966, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑02‑2001
Essentie
Terugvordering bijstand: verzwijging inkomsten; bestaansmiddelen.
Voor de toepassing van de ABW (die bepaalt dat bijstand wordt verstrekt aan hem die niet beschikt over de middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien) komt het niet erop aan of sprake is van inkomsten uit arbeid maar of inkomsten aanwezig zijn die kunnen dienen als bestaansmiddelen.
Partij(en)
- 1.
[Verzoeker 1],
- 2.
[Verzoeker 2],
beiden te [woonplaats], verzoekers in cassatie, adv. mr. A.B.B. Beelaard,
tegen
De Gemeente 's‑Gravenhage, te 's‑Gravenhage, verweerster in cassatie, adv. mr. K.T.B. Salomons.