Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 3.4.22 Steunintensiteit
Geldend
Geldend van 01-03-2018 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
25-02-2018, Stcrt. 2018, 11732 (uitgifte: 28-02-2018, regelingnummer: WJZ/17178435)
- Inwerkingtreding
01-03-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-02-2018, Stcrt. 2018, 11732 (uitgifte: 28-02-2018, regelingnummer: WJZ/17178435)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De subsidiabele kosten zijn de kosten, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
2.
De subsidie bedraagt voor een MIT-R&D-samenwerkingsproject 35 procent van de subsidiabele kosten.
3.
Elke individuele deelnemer aan het MIT-R&D-samenwerkingsverband neemt niet meer dan 70 procent van de voor subsidie in aanmerking komende kosten van het MIT-R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening.
4.
Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste € 350.000.
5.
Het subsidiebedrag bedraagt ten minste € 25.000 en ten hoogste € 100.000 per deelnemer aan het MIT-R&D-samenwerkingsverband.
6.
In afwijking van het vijfde lid bedraagt het subsidiebedrag per deelnemer ten hoogste € 175.000, indien de subsidiabele kosten voor het MIT-R&D-samenwerkingsproject meer dan € 571.428 bedragen.