Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 178/2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden
Artikel 26 Uitvoerend directeur
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2003
- Bronpublicatie:
22-07-2003, PbEU 2003, L 245 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 178/2002)
- Inwerkingtreding
01-10-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-07-2003, PbEU 2003, L 245 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 178/2002)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De uitvoerend directeur wordt door de raad van bestuur benoemd, op basis van een lijst van kandidaten die de Commissie opstelt na een open sollicitatieprocedure waarvoor in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en op andere plaatsen een oproep tot het tonen van belangstelling is verschenen, voor een periode van vijf jaar, die kan worden verlengd. Alvorens te worden benoemd, wordt de door de raad van bestuur voorgedragen kandidaat onverwijld verzocht voor het Europees Parlement een verklaring af te leggen en vragen van leden van deze instelling te beantwoorden. De uitvoerend directeur kan door een meerderheid van de raad van bestuur van zijn functie worden ontheven.
2.
De uitvoerend directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van de Autoriteit. Hij is belast met:
- a)
de dagelijkse leiding van de Autoriteit;
- b)
de opstelling van een voorstel voor de werkprogramma's van de Autoriteit, in overleg met de Commissie;
- c)
de uitvoering van de werkprogramma's en de besluiten van de raad van bestuur;
- d)
de zorg voor de verstrekking van de nodige wetenschappelijke, technische en administratieve ondersteuning voor het wetenschappelijk comité en de wetenschappelijke panels;
- e)
de zorg dat de Autoriteit haar taken overeenkomstig de behoeften van haar gebruikers verricht, met name wat betreft de doeltreffendheid van de verleende diensten en de daarvoor benodigde termijn;
- f)
de opstelling van de ontwerp-raming van de ontvangsten en de uitgaven, en de uitvoering van de begroting van de Autoriteit;
- g)
alle personeelszaken;
- h)
het leggen en onderhouden van contacten met het Europees Parlement en het zorg dragen voor een geregelde dialoog met de betrokken commissies van het Europees Parlement.
3.
Elk jaar legt de uitvoerend directeur aan de raad van bestuur de volgende stukken ter goedkeuring voor:
- a)
een ontwerp van een algemeen verslag over alle activiteiten van de Autoriteit in het voorgaande jaar;
- b)
ontwerp-werkprogramma's.
De uitvoerend directeur dient de werkprogramma's, nadat ze zijn goedgekeurd door de raad van bestuur, in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de lidstaten, en zorgt dat ze worden gepubliceerd.
Nadat het algemeen verslag over de activiteiten van de Autoriteit is goedgekeurd door de raad van bestuur dient de uitvoerend directeur dit verslag uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, en zorgt hij dat het wordt gepubliceerd.
De Autoriteit doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.