Einde inhoudsopgave
Protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid
Artikel SSC.1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
- a)
‘werkzaamheden in loondienst’: werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de staat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen;
- b)
‘werkzaamheden anders dan in loondienst’: werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de staat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen;
- c)
‘diensten voor begeleide voortplanting’: alle medische, chirurgische of verloskundige diensten die worden verleend om een persoon te helpen in verband met zwangerschap;
- d)
‘verstrekkingen’:
- i)
in de zin van titel III, hoofdstuk 1: verstrekkingen waarin voorzien wordt door de wetgeving van een staat en welke bedoeld zijn om de kosten van medische verzorging en de met die verzorging verbonden producten en diensten te verstrekken, beschikbaar te stellen, rechtstreeks te betalen of terug te betalen;
- ii)
in de zin van titel III, hoofdstuk 2: alle verstrekkingen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten zoals die worden omschreven onder punt i) hierboven en waarin wordt voorzien uit hoofde van de regelingen van de staten voor arbeidsongevallen en beroepsziekten;
- e)
‘tijdvak van kinderopvoeding’: een tijdvak dat uit hoofde van de pensioenwetgeving van een staat wordt meegeteld of dat recht geeft op een aanvulling op het pensioen met als expliciete reden dat de persoon een kind heeft opgevoed, ongeacht volgens welke methode die tijdvakken worden berekend en ongeacht of de tijdvakken tijdens de kinderopvoeding worden verdiend dan wel met terugwerkende kracht worden erkend;
- f)
‘ambtenaar’: een persoon die door de staat waaronder de dienst waarbij hij werkzaam is, ressorteert, wordt beschouwd als ambtenaar of daarmee gelijkgestelde persoon;
- g)
‘bevoegde autoriteit’: ten aanzien van elke staat de minister of ministers, dan wel een andere, vergelijkbare autoriteit, onder wie in de gehele betrokken staat of in een deel daarvan de regelingen inzake sociale zekerheid ressorteren;
- h)
‘bevoegde orgaan’:
- i)
het orgaan waarbij de betrokkene is verzekerd op het tijdstip waarop hij om prestaties verzoekt; of
- ii)
het orgaan ten opzichte waarvan de betrokkene aanspraak op prestaties heeft of zou hebben, indien hij of een of meer van zijn gezinsleden zouden wonen in de staat waar dat orgaan zich bevindt, of
- iii)
het door de bevoegde autoriteit van de betrokken staat aangewezen orgaan; of
- iv)
indien het een regeling betreft inzake de verplichtingen van de werkgever ten aanzien van de in artikel SSC.3, lid 1, bedoelde prestaties: de werkgever of de betrokken verzekeraar, dan wel bij ontstentenis van dezen, het lichaam dat of de autoriteit die door de bevoegde autoriteit van de betrokken staat is aangewezen;
- i)
‘bevoegde staat’: de staat waar het bevoegde orgaan zich bevindt;
- j)
‘uitkering bij overlijden’: een bedrag ineens dat bij overlijden wordt uitgekeerd, met uitzondering van de in punt w) bedoelde bedragen die als afkoopsom worden uitgekeerd;
- k)
‘gezinsbijslagen’: alle verstrekkingen en uitkeringen ter tegemoetkoming van de gezinslasten;
- l)
‘grensarbeider’: eenieder die werkzaamheden, al dan niet in loondienst, verricht in een staat maar woont in een andere staat, waarnaar hij in beginsel dagelijks of ten minste eenmaal per week terugkeert;
- m)
‘thuisbasis’: de locatie waar het bemanningslid in de regel een dienstperiode of een reeks dienstperioden aanvangt en beëindigt, en waar, onder normale omstandigheden, de exploitant/luchtvaartmaatschappij niet verantwoordelijk is voor de accommodatie van het bemanningslid in kwestie;
- n)
‘orgaan’: ten aanzien van elke staat het lichaam dat of de autoriteit die belast is met de uitvoering van de gehele wetgeving of een deel daarvan;
- o)
‘orgaan van de woonplaats’ en ‘orgaan van de verblijfplaats’: het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene woont, bevoegd is de prestaties te verlenen, respectievelijk het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene verblijft, bevoegd is de prestaties te verlenen, volgens de wetgeving die door dat orgaan wordt toegepast, of, indien een zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken staat aangewezen orgaan;
- p)
‘verzekerde’: ten aanzien van takken van de sociale zekerheid die vallen onder titel III, hoofdstuk 1, en hoofdstuk 3, iedere persoon die voldoet aan de voorwaarden die voor het recht op prestaties worden gesteld door de wetgeving van de uit hoofde van titel II bevoegde staat, met inachtneming van de bepalingen van dit protocol;
- q)
‘wetgeving’: ten aanzien van elke staat, de wet- en regelgeving, andere statutaire bepalingen en alle andere uitvoeringsmaatregelen die betrekking hebben op de in artikel SSC.3, lid 1, bedoelde takken van de sociale zekerheid; contractuele bepalingen worden hier echter niet onder verstaan, met uitzondering van contractuele bepalingen die een verzekeringsplicht instellen die is afgeleid van de in dit punt bedoelde wet- en regelgeving die bij een besluit van het bevoegde overheidsorgaan algemeen verbindend zijn verklaard, dan wel een ruimere werkingssfeer hebben gekregen, mits de betrokken staat een verklaring in die zin opstelt waarvan hij het Gespecialiseerd Comité voor coördinatie van de sociale zekerheid in kennis stelt. De Europese Unie maakt een dergelijke verklaring bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie;
- r)
‘prestaties bij langdurige zorg’: verstrekkingen of uitkeringen die bedoeld zijn om te voorzien in de zorgbehoeften van personen die wegens gebrekkige gezondheid gedurende langere tijd aanzienlijke bijstand nodig hebben van onder meer — doch niet uitsluitend — een of meer andere personen om hun essentiële dagelijkse activiteiten uit te voeren ter ondersteuning van hun persoonlijke autonomie; dat omvat ook prestaties die voor dat doel worden toegekend aan een persoon die dergelijke bijstand verleent;
- s)
‘gezinslid’:
- i)
- A)
eenieder die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid door de wetgeving uit hoofde waarvan de prestaties worden verleend;
- B)
wat betreft verstrekkingen op grond van titel III, hoofdstuk 1, eenieder die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgeno(o)t(e) wordt aangewezen door de wetgeving van de staat waar de betrokkene woont;
- ii)
indien in de uit hoofde van punt i) toepasselijke wetgeving van een staat geen onderscheid wordt gemaakt tussen gezinsleden en de overige personen op wie die wetgeving van toepassing is, worden de echtgenoot, de minderjarige kinderen en de meerderjarige kinderen die recht op onderhoud hebben, als gezinsleden beschouwd;
- iii)
indien een persoon door de uit hoofde van de punten i) en ii) toepasselijke wetgeving slechts als gezinslid of huisgenoot wordt beschouwd wanneer hij bij de verzekerde of de gepensioneerde inwoont, wordt aan die voorwaarde geacht te zijn voldaan indien de betrokkene in hoofdzaak op kosten van de verzekerde of de gepensioneerde wordt onderhouden;
- t)
‘tijdvakken van werkzaamheden in loondienst’ en ‘tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden’: de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt uit hoofde van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, alsmede alle met die tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voor zover zij door die wetgeving als gelijkgesteld met tijdvakken van werkzaamheden in loondienst of met tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden zijn erkend;
- u)
‘tijdvakken van verzekering’: de tijdvakken van premie- of bijdragebetaling, van werkzaamheden in loondienst of van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden, die als tijdvakken van verzekering worden omschreven of aangemerkt uit hoofde van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld, alsmede alle met die tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voor zover zij door die wetgeving als gelijkgesteld met tijdvakken van verzekering zijn erkend;
- v)
‘tijdvakken van wonen’: de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt uit hoofde van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld;
- w)
‘pensioen’ deze term omvat tevens renten, als afkoopsom uitgekeerde bedragen die in de plaats daarvan kunnen treden en terugstortingen van premies of bijdragen, alsmede, met inachtneming van de bepalingen van titel III, verhogingen in verband met aanpassing aan het loon- of prijsniveau of aanvullende uitkeringen;
- x)
‘uitkeringen bij vervroegde uittreding’: alle uitkeringen, met uitzondering van werkloosheidsuitkeringen en vervroegde oudersdomsuitkeringen, die vanaf een bepaalde leeftijd worden verstrekt aan een werknemer die zijn beroepsactiviteiten heeft verminderd, beëindigd of geschorst, tot de leeftijd waarop hij recht heeft op een ouderdomspensioen of een vervroegd ouderdomspensioen, en waaraan niet de voorwaarde verbonden is dat de rechthebbende zich ter beschikking stelt van de arbeidsvoorzieningsdiensten van de bevoegde staat; ‘vervroegde ouderdomsuitkering’: een uitkering die wordt verstrekt voordat de leeftijd is bereikt die normaliter geldt voor het recht op pensioen en die bij het bereiken van die leeftijd wordt doorbetaald of door een andere ouderdomsuitkering wordt vervangen;
- y)
‘vluchteling’: de betekenis die daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het op 28 juli 1951 te Genève ondertekende Verdrag betreffende de status van vluchtelingen;
- z)
‘zetel of domicilie’: de statutaire zetel of domicilie waar de voornaamste beslissingen betreffende de onderneming worden genomen en waar de centrale bestuurstaken ervan worden uitgeoefend;
- aa)
‘woonplaats’: de plaats waar een persoon pleegt te wonen;
- bb)
‘bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties’: niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die:
- i)
bedoeld zijn:
- A)
voor de aanvullende, vervangende of bijkomende dekking van de risico's in de in artikel SSC.3, lid 1, vermelde takken van de sociale zekerheid en om de betrokken personen een minimum voor levensonderhoud te garanderen in verhouding tot de economische en sociale situatie van de betrokken staat; of
- B)
om uitsluitend personen met een handicap een bijzondere bescherming te bieden, die nauw aansluit bij hun sociale omstandigheden in de betrokken staat, en
- ii)
uitsluitend worden gefinancierd door de verplichte belastingen ter dekking van de algemene openbare uitgaven en waarvoor de voorwaarden voor de toekenning en berekening niet afhankelijk zijn van de betaling van enige premie of bijdrage door de begunstigde. Prestaties ter aanvulling van op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties mogen evenwel niet alleen om die reden als op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties worden beschouwd;
- cc)
‘bijzonder stelsel voor ambtenaren’: elk stelsel van sociale zekerheid dat verschilt van het algemeen stelsel van sociale zekerheid dat van toepassing is op werknemers in de betreffende staat en waaraan alle ambtenaren of bepaalde categorieën van ambtenaren rechtstreeks onderworpen zijn;
- dd)
‘staatloze’: de betekenis die daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het op 28 september 1954 te New York ondertekende Verdrag betreffende de status van staatlozen;
- ee)
‘verblijfplaats’: de tijdelijke verblijfplaats.