Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
Rb. Rotterdam, 19-05-2023, nr. 9403204 CV EXPL 21-28021
ECLI:NL:RBROT:2023:4643
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
19-05-2023
- Zaaknummer
9403204 CV EXPL 21-28021
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2023:4643, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 19‑05‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 19‑05‑2023
Inhoudsindicatie
Ambtshalve toetsing. Sanctie op niet voldoen aan informatieverplichtingen. Consument beroept zich op faillissement. Dagvaarding dateert van na afwikkeling faillissement, dus terecht geen vordering ingediend bij curator.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Rotterdam
zaaknummer: 9403204 CV EXPL 21-28021
datum uitspraak: 19 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Arrow Global Investments Holdings Benelux B.V. ,
gevestigd te Hilversum,
eiseres,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarders L.V. Snijder en H.J. Boswinkel ,
tegen
[gedaagde01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘Arrow’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.
1 De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
de dagvaarding van 5 augustus 2021, met bijlagen;
- -
het schriftelijke verweer van [gedaagde01] ;
- -
de conclusie van repliek, met bijlagen;
- -
het tussenvonnis van 25 maart 2022;
- -
de akte van Arrow, met bijlagen.
2 De beoordeling
Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Arrow vordert van [gedaagde01] betaling van een bedrag van € 2.328,31 aan facturen. Dit zijn facturen van Essent, de voorganger van Arrow, met wie [gedaagde01] met ingang van1 december 2018 een overeenkomst voor het leveren van energie heeft gesloten. Omdat [gedaagde01] niet heeft betaald, maakt Arrow ook aanspraak op buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
2.2.
[gedaagde01] heeft de vordering niet betwist, maar heeft aangevoerd dat zij als vennoot van V.O.F. [naam V.O.F.01] op 29 januari 2019 failliet is verklaard. Zij meent dat Arrow de vordering had moeten indienen bij de curator, in plaats van haar te dagvaarden.
De gevolgen van het faillissement van [gedaagde01]
2.3.
Arrow heeft terecht [gedaagde01] gedagvaard. Uit het door de gemachtigde van Arrow overgelegde uittreksel uit het Centraal Insolventieregister blijkt dat het faillissement van [gedaagde01] op 22 februari 2021 is afgewikkeld. Op 5 augustus 2021, dus na het eindigen van het faillissement, is de dagvaarding uitgebracht. Op dat moment kon Arrow haar vordering dus niet (meer) indienen bij de curator. Bovendien zijn de vorderingen pas ontstaan ná dagvaarding.
Informatieverplichtingen
2.4.
De (hoogte) van de vordering van Arrow is door [gedaagde01] niet weersproken. De kantonrechter moet echter, omdat de overeenkomst waarop Arrow zich beroept online is afgesloten, ambtshalve beoordelen of Arrow (althans haar voorganger Essent) heeft voldaan aan de informatieverplichtingen van artikel 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De kantonrechter moet de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting.1.
2.5.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn2.opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.6.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
informatieverplichtingen met een specifieke sanctie
bijkomende kosten
2.7.
Op grond van artikel 6:230n lid 3 BW is een consument bijkomende kosten niet verschuldigd als de consument daarop voorafgaand of bij het sluiten van de overeenkomst niet op een voldoende duidelijke wijze is gewezen. De kosten voor de betaalwijze zijn zulke kosten. Arrow heeft niet aangetoond dat [gedaagde01] voldoende op deze kosten is gewezen. Van de vordering is daarom € 21,78 niet toewijsbaar.
opzegvergoeding
2.8.
[gedaagde01] moest er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op voldoende duidelijke wijze op worden gewezen dat zij een opzegvergoeding moet betalen als zij de overeenkomst tijdens de overeengekomen periode zou opzeggen. Arrow heeft niet aangetoond dat aan deze informatieplicht is voldaan. De opzegvergoeding van € 100,- is daarom niet toewijsbaar.
de essentiële informatieverplichtingen
verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
de wijze van betaling
2.9.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g BW moet de wijze van betaling worden getoond. Het gaat daarbij om de wijze waarop de consument mag betalen en de termijn(en) waarbinnen moet worden betaald. Als de betaling loopt via een derde partij (niet zijnde een bank) dan moet dit ook worden vermeld. Arrow heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder g BW is geschonden
de duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
2.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o BW moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt opgezegd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld op welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van de overeenkomst en de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt moet tijdens het bestelproces aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Niet voldoende is dus dat deze informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Informatie over de wijze van opzeggen na het verstrijken van de eerste periode mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Arrow heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder p BW moet voor de consument duidelijk zijn voor welke periode hij ten minste aan de overeenkomst gebonden is. In dit geval dient te worden vermeld dat de consument de overeenkomst op elk moment mag opzeggen met een termijn van dertig dagen maar dat de consument – als dat is overeengekomen – dan wel een opzegvergoeding moet betalen. Dit volgt namelijk uit de wet.3.De consument moet tijdens het bestelproces duidelijk op deze informatie worden gewezen. Niet voldoende is dat de informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Alleen de hoogte van een eventuele opzegvergoeding mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Arrow heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
het ontbindingsrecht
2.12.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen een bepaalde periode te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke manier de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. In het modelformulier moeten de contactgegevens van Arrow (althans in dit geval Essent) zijn genoemd. Arrow heeft niet aan deze informatieverplichting voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
de bestelknop
2.13.
De consument is de bestelling aangegaan door middel van een bestelknop. Arrow heeft niet aangetoond dat de tekst op de knop voldoet aan de eisen van de wet. Uit de tekst op de knop zelf moet namelijk blijken dat de consument uitdrukkelijk erkent dat hij een betalingsverplichting aangaat. Dat betekent dat de tekst ook in de omgangstaal zonder twijfel in verband moet worden gebracht met het ontstaan van een betalingsverplichting.4.
2.14.
Bij een onjuiste bestelknop geeft de wet aan de consument het recht om de overeenkomst te vernietigen.5.Dit is gebaseerd op de Richtlijn Consumentenrechten waarin staat dat de consument in zo’n geval niet aan de overeenkomst is gebonden. Volgens de kantonrechter betekent niet gebonden zijn dat de consument ervoor kan kiezen de overeenkomst niet in werking te laten treden, maar dat in dat geval ook de handelaar zijn verplichtingen niet meer hoeft na te komen. De kantonrechter is van oordeel dat de rechter de overeenkomst alleen ambtshalve moet vernietigen als de consument - zo nodig nadat hem dat door de rechter is gevraagd - heeft aangegeven van dit recht gebruik te willen maken. Het zal niet altijd in het belang van de consument zijn om de overeenkomst te vernietigen, omdat vernietiging niet alleen tot gevolg heeft dat de consument niet hoeft te betalen maar ook dat de consument moet teruggeven wat hij op grond van de overeenkomst heeft ontvangen. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad is af te leiden dat de rechten die de richtlijn aan consumenten geeft niet tegen de wil van de consument worden toegepast. Omdat [gedaagde01] zich alleen heeft beroepen op het (al afgewikkelde) faillissement en dus niet duidelijk is wat zij wil terwijl ervan moet worden uitgegaan dat de prestatie wel is geleverd en behouden, kan de kantonrechter de overeenkomst niet vernietigen.
2.15.
Het voorgaande neemt niet weg dat vanwege de onjuiste bestelknop sprake is van een schending van artikel 6:230v lid 3 BW. Om de afschrikkende werking van de richtlijn te bewaken zal de kantonrechter deze schending daarom rekenen als één schending bij de toepassing van de hiervoor genoemde sanctierichtlijn. De onjuiste tekst op de bestelknop rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter namelijk geen zwaardere sanctie dan een schending van een essentiële informatieplicht. Bij vermindering van de betalingsverplichting mag de consument bestelde producten immers houden. De situatie is daarom niet vergelijkbaar met vernietiging van de overeenkomst in zijn geheel. Daarbij is meegewogen dat het bestelproces verder wel zo is ingericht dat voor [gedaagde01] duidelijk moet zijn geweest dat zij een betalingsverplichting aanging.
conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.16.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 50%. Er is in dit geval namelijk sprake van meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 1.103,27 aan hoofdsom toewijsbaar is (50% van € 2.206,53, de hoofdsom verminderd met wat hiervoor al is afgewezen).
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.17.
Arrow heeft recht op buitengerechtelijke kosten op basis van de toewijsbare hoofdsom. Daarom is € 165,49 aan buitengerechtelijke kosten toewijsbaar. De wettelijke rente wordt toegewezen steeds over het openstaande saldo aan hoofdsom voor zover [gedaagde01] in verzuim is. Daarbij wordt opgemerkt dat als er meerdere termijnen verschuldigd zijn, steeds elke termijn met een gelijk percentage is verminderd.
Proceskosten
2.18.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Arrow tot vandaag vast op € 123,60 aan dagvaardingskosten, € 507,- aan griffierecht en € 398,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 199,-). Dit is totaal € 1.028,60. Voor kosten die Arrow maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van €99,50 (1/2 punt × € 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.19.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Arrow te betalen € 1.268,76 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Arrow tot vandaag worden vastgesteld op € 1.028,60;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
51909
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 19‑05‑2023
Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
Hof van Justitie EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269