JWB 2016/4
Insolventierecht
HR 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3631
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 december 2015
- Zaaknummer
15/04237
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3631, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2335, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2015
- Wetingang
Art. 288 lid 1, onder c, Fw
Essentie
Insolventierecht
Samenvatting
Casus
Verzoeker verzoekt in dit geding toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op de grond dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden aan de belastingdienst. Het hof heeft overwogen dat verzoeker onvoldoende verwijt valt te maken van het ontstaan en onbetaald laten van zijn belastingschulden, maar heeft onder verwijzing naar art. 288 lid 1, aanhef en onder c, Fw geoordeeld dat het verzoek moet worden afgewezen op de grond dat niet voldoende aannemelijk is dat verzoeker zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen zal nakomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.