Revindicatoire aanspraken op giraal geld
Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/2.5.1:2.5.1 Vermogensrechtelijke kwalificatie: vordering
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/2.5.1
2.5.1 Vermogensrechtelijke kwalificatie: vordering
Documentgegevens:
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS592336:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Mijnssen (1995) p. 94. Hoewel in de literatuur diverse nuances zijn aangebracht, beschouwen de meeste auteurs girale verhoudingen als een aangelegenheid van louter obligatoire aard. In die zin onder meer Schoordijk (1958) p. 217-229; Snijders (1972) p. 173-174; Blomkwist (1987) p. 551; Blomkwist (1991) p. 299; Rank (1996) p. 189 en Van Esch (2001c) p. 26 e.v.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een giraal tegoed wordt beschouwd als een vordering van de rekeninghouder op de bank tot uitbetaling van munten en biljetten met een gezamenlijke nominale waarde gelijk aan deze vordering. Mijnssen verwoordt deze heersende zienswijze als volgt:
`Indien iemand aan een giro-instelling (...) geld in bewaring geeft, dan wordt die giro-instelling eigenaar van dat geld. Dat is ook het geval wanneer de bewaargever niet de bedoeling heeft de giro-instelling eigenaar van dat geld te maken. Het papiergeld en de munten, welke hij aan de giro-instelling afgeeft, zijn vervangbare zaken. De instelling is niet verplicht dezelfde bankbiljetten terug te geven. De bewaargever kan niet meer aanwijzen welke bankbiljetten en munten hij in bewaring heeft gegeven. Hij heeft op de giro-instelling nog slechts een persoonlijke vordering tot het in bewaring gegeven bedrag. De giro-instelling boekt die vordering als credit-post in de rekening van de bewaargever.'1
Dat chartaal geld aan de basis ligt van de vermogensrechtelijke begripsvorming over het betalingsverkeer en dat deze begripsvorming daarbij voorbijgaat aan het bijzondere karakter van girale tegoeden, komt hier wellicht het sterkst tot uitdrukking. Het girale tegoed wordt beschouwd als slechts een derivatieve geldvorm, namelijk een vordering tot uitbetaling van chartaal geld. Deze begripsvorming en de daarop gebaseerde kwalificatie is zeer belangrijk. Het vormt niet alleen de grondslag voor de hierna te bespreken leer over de girale betaling, maar begrenst ook het instrumentarium dat beschikbaar is voor het oplossen van rechtsvragen voortvloeiend uit het girale betalingsverkeer. De heersende leer aanvaardt in girale verhoudingen slechts obligatoire rechten. Revindicatoire aanspraken zijn, als keerzijde van dezelfde medaille, in strijd met dit obligatoire karakter van het girale betalingsverkeer.