Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/3.5.3
3.5.3 Plaatsopneming en deskundigenbewijs in de Code Louis van 1667
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS448719:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie over Franse regels van deskundigenbewijs vóór de Code Louis bijv. E. Binoche, 'Les listes des experts, bilan et perspectives d' évolution de l'expertise judiciaire après la IM du 11 février 2004 réformant le statut des experts', in: Felix 2006, p. 61-62.
Zie het verslag van de beraadslagingen (`Procez verbal des conférences tenu par orde du Roi, entre messieurs les commissaires du Conseil et messieurs les députés du Parlement de Paris, pour l'examen des Articles de l'Ordonnance Civile du mois d'Avril 1667 et de l'Ordonnance criminelle du mois d'Aoftt 1670, seconde edition, corrigee et augmentee, Louvain 1700') in: Code Louis 1667.
Het Parlement van Parijs was een rechterlijk appelcollege, ontstaan onder de regering van de Franse koning Louis IX (1226-1270), die de romeins-canonieke procedure in Frankrijk heeft geïntroduceerd (par. 2.5). Het Parlement van Parijs is van groot belang geweest voor de rechtsontwikkeling. Zie bijv. Van Caenegem 1973, p. 32 e.v.; Dauchy 1995; De Monté ver Loren/Spruit 2000, p. 242.
Lamoignon (M. le P. Président), verslag van de beraadslagingen (noot 112 in dit hoofdstuk), in: Code Louis 1667, p. 235-236.
Enige informatie over Pussort is te vinden bij Nicola Picardi, in: Code Louis 1667, p. XIV-)W.
M. Pussort, verslag van de beraadslagingen (nood 112 in dit hoofdstuk), in: Code Louis 1667, p. 236-237.
M. le Président de Novion, verslag van de beraadslagingen (noot 112 in dit hoofdstuk), in: Code Louis 1667, p. 237.
Van Boneval Faure 1893, W-1, p. 37.
Verslag van de beraadslagingen (noot 112 in dit hoofdstuk), in: Code Louis 1667, p. 242.
Code Louis 1667, p. 33.
Treffend verwoord door Huber: 1...) Door bewijs verstaen wy een overreedinge van de Rechten welke d'eyscher ofte verweerden elk van hunne vermeetene feyten in het gerichte komen doen. (...) Wy zeggen, dat het is een overreedinge, waer door de Rechter verstaet ende begrijpt, dat het feyt in waerheit bestaet; (...) Het is een overreedinge des Rechters, want aen dien moet het bewijs geschieden en niet aen partijen, dien het bewijs noyt sterk genoeg soude zijn.' (Huber 1686, 'Tweede deel, H. Boek, XXIV. Kapittel, Van Bewijs', p. 314). Zie over Ulrik Huber noot 63 in dit hoofdstuk.
Code Louis 1667, p. 244.
In de Code Louis van 1667 was deskundigenbewijs voornamelijk geregeld als een middel ter vervanging van de plaatsopneming door de rechter.1 De regeling van het bewijsrecht begon in Titel XX met het opschrift Des faits qui gisent en preuve vocale ou littérale. Titel XXI ging over Des descentes sur les lieux, taxe des officies qui iront en commission, nomination et rapports d'experts, oftewel plaatsopneming, vaststelling van de taxe van degenen die een plaats opnemen, benoeming van deskundigen en deskundigenbericht. De regeling van de plaatsopneming en het deskundigenbewijs in titel XXI is gemaakt tegen de achtergrond dat procedures korter moesten duren en minder moesten kosten en dat rechters hun werk beter moesten doen.2 De rechter zou misbruik kunnen maken van zijn recht om ter plaatse een onderzoek in te stellen. Zo zou de rechter de plaatsopneming kunnen aangrijpen om de uitspraak uit te stellen of een reis te maken op kosten van partijen. In het eerste artikel is daarom bepaald dat de rechter in zaken waarin met een deskundigenrapport kon worden volstaan, uitsluitend op schriftelijk verzoek van een partij een plaatsopneming mocht doen. In de beraadslagingen over het ontwerp van de Code Louis van 1667 is hierover een uitvoerige discussie terug te vinden, waarin herhaaldelijk aan de orde kwam dat in het verleden onnodige plaatsopnemingen schering en inslag waren. De voorzitter van het Parlement van Parijs,3 Guillaume de Lamoignon, was het niet eens met de eis van een schriftelijk partijverzoek. Hij merkte op dat plaatsopnemingen vaak werden bevolen zonder verzoek van partijen, omdat partijen hun zaak niet objectief konden bekijken en meenden dat een plaatsopneming achterwege kon blijven, terwijl die naar het oordeel van de rechter toch nodig kon zijn. Soms ging zelfs een hele kamer van het Parlement ter plaatse, omdat de rechters iets bijzonders wilden waarnemen, wat niet te verwezenlijken was met een deskundigenbericht. Hij achtte de eis van een schriftelijk partijverzoek een lege huls, want de rechter die zo'n verzoek nodig had, kon het eenvoudig uitlokken.4 Staatsraad Pussort5 vond dat de kosten van een plaatsopneming excessief waren en memoreerde dat één van de hoofddoelstellingen van de Code Louis was dat de kosten van een procedure voor partijen zouden afnemen. In de meeste zaken was de aanwezigheid van de rechter ter plaatse volgens hem niet nodig en kon worden volstaan met de bijstand van deskundigen. De eis van een schriftelijk verzoek kon bijdragen aan de bestrijding van het misbruik dat er in het verleden was gemaakt van de rechterlijke bevoegdheid tot plaatsopneming.6 Tegenwoordig zijn deskundigenkosten niet snel geringer dan de kosten van een plaatsopneming, maar bedacht moet worden dat de Code Louis zou gelden in heel Frankrijk en dat in de zeventiende eeuw een plaatsopneming buiten Parijs, mede door de reis, al snel meerdere dagen in beslag nam. De kosten daarvan, inclusief salaris van rechter en griffier, kwamen ten laste van partijen. Het deskundigenbericht kon geheel schriftelijk worden afgewikkeld met een deskundige die zich al ter plaatse bevond. De kosten van een deskundigenbericht konden dus geringer zijn dan van een plaatsopneming. In de discussie is nog het voorstel gedaan een discretionaire bevoegdheid van de rechter op te nemen door te bepalen dat een plaatsopneming alleen mocht worden gedaan als de rechter die nodig achtte.7 Dit voorstel is niet overgenomen in de Code Louis. De eis van het schriftelijke partijverzoek voor het geval met een deskundigenbericht kon worden volstaan, is gehandhaafd. In welke gevallen met een deskundigenbericht kon worden volstaan, werd ter beoordeling aan de rechter gelaten, met de mogelijkheid van hoger beroep.
Deskundigen bericht als middel ter vervanging van een plaats opneming
In de hier weergegeven discussie werd de bijstand van een deskundige dus gezien als een middel ter vervanging van de plaatsopneming door de rechter. De plaatsopneming is bij uitstek een middel om de rechter in staat te stellen zich uit eigen waarneming een oordeel te vormen. Het belang dat daaraan wordt gehecht, veronderstelt dat de eigen waarneming door de rechter het minst bedrieglijk is en dat de rechter in het geschil van partijen recht moet doen op grond van feiten die door middel van waarheidsvinding worden vastgesteld.8 De vervangingsfunctie duidt er op dat de deskundige zijn waarnemingen moest doen alsof hij de rechter was. Het deskundigenbericht werd kennelijk uitgebracht ter voorlichting van de rechter die ten behoeve van zijn oordeelsvorming (binnen de door partijen getrokken grenzen van het geschil) met een plaatselijke situatie bekend wilde zijn. Het deskundigenonderzoek werd niet gezien als een bewijsmiddel ter beschikking van een partij. De bepalingen over plaatsopneming en deskundigenbericht van titel XXI bevatten geen aanwijzing dat het deskundigenbericht de plaatsopneming verving die de rechter niet kon doen omdat hij onvoldoende deskundig was. Het was juist andersom. Als de rechter wél voldoende deskundig was om zelf een plaatsopneming te doen, maar hij in plaats daarvan ook kon volstaan met een deskundigenbericht, had hij een schriftelijk partijverzoek nodig om de beslissing tot plaatsopneming, die als kostenverhogend en vertragend werd gezien, te verantwoorden.
De regeling van deskundigenbewijs in de Code Louis
De afwikkeling van een bevel tot plaatsopneming en een bevel tot deskundigen-bericht was aanvankelijk voorzien in één bepaling. Volgens art. X van de voorgestelde tekst van titel XXI moesten partijen verschijnen voor de rechter-commissaris als een deskundigenbericht of een plaatsopneming was gelast, hetzij om tot daadwerkelijke benoeming van deskundigen te geraken, hetzij om een datum te bepalen voor de plaatsopneming. Dit artikel is echter uiteindelijk (vernummerd tot 6) beperkt tot de plaatsopneming. In de beraadslagingen is niet terug te vinden waarom. Wel blijkt daaruit dat het artikel was bedoeld om de rechter-commissaris met partijen te confronteren, in de veronderstelling dat hij zich dan minder vrij zou voelen een tussenuitspraak te doen als hij ook een eindoordeel kon vellen zonder plaatsopneming of deskundigenbericht.9
Het deskundigenbericht werd geïntroduceerd in art. 8 van titel XXI:
`Les jugemens qui ordonneront que les lieux et ouvrages seront vus, visités, toisés ou estimés par experts, feront mention expresse des faits sur lesquels les rapports doivent être faits, du juge qui sera commis pour procéder à la nomination des experts, recevoir leur serment et rapport, comme aussi du délai dans lequel les parties devront comparoir par-devant le commissaire.'10
In het concept van art. 8 (art. XIII) stond nog dat een deskundigenbericht kon worden gelast ter vervanging van een plaatsopneming door de rechter, een aanwijzing dat een deskundigenbericht ertoe diende om de rechter in staat te stellen zich te overtuigen van de juistheid van de door een partij te bewijzen feiten:11
`Lorsque les Juges ordonneront que les lieux seront «Is et visités, les ouvrages toisés ou estimés par experts, et qu'il ne sera pas nécessaire qu'aucuns Commissaires se transportent sur les lieux, il sera fait expresse mention, par les Arrêts ou jugemens qui ordonneront les raports, des faits sur lesquels les Experts les doivent faire (...).’12