Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.4.1:6.2.4.1 Toezicht van de rechter op het feitenonderzoek van de deskundige
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.4.1
6.2.4.1 Toezicht van de rechter op het feitenonderzoek van de deskundige
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS442542:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Taelman 2006, p. 182-183.
Cloquet 1975, nr. 287; Closset-Marchal 2002, nr. 28-33; Lurquin 1973, nr. 48; Lurquin 1985, nr. 139 en 184; Lysens & Naudts 2005, nr. 141.
Closset-Marchal 2002, nr. 33; Hofstrewler 2006, p. 126; Lysens & Naudts 2005, p. 233 en 239.
Lysens & Naudts 2005, nr. 162.
Verbeke 2000, nr. 45.
Lurquin 1985, nr. 133; Lysens & Naudts 2005, nr. 154.
Hofströssler 2006, p. 131.
Lysens & Naudts 2005, nr. 155.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals vermeld in par. 4.3.5.4, start een deskundigenonderzoek in België sinds de wetswijziging van 2007 in beginsel met een installatievergadering, waar partijen, rechter en deskundige onder andere van gedachten wisselen over de vraagstelling van het deskundigenonderzoek. Na afloop van de installatievergadering past de rechter de opdracht zonodig aan (art. 972 lid 2 GW).
Het is de bedoeling van de wetgever dat de rechter bij problemen tijdens het deskundigenonderzoek eenvoudig bereikbaar is.1 De rechter heeft tot taak het verloop van het onderzoek te volgen en er met name op toe te zien dat de termijnen worden nageleefd en het beginsel van hoor en wederhoor tijdens het deskundigenonderzoek wordt gerespecteerd (art. 973 GW). In België heeft het deskundigenonderzoek evenals in Frankrijk een contradictoir karakter.2 De deskundige die partijen onvoldoende in het onderzoek betrekt of het beginsel van hoor en wederhoor anderszins onvoldoende respecteert, loopt het risico dat de rechter zijn salaris vermindert.3 Het toezicht van de rechter op het deskundigenonderzoek wordt beperkt door de vrijheid die de deskundige toekomt bij de inrichting van het onderzoek.4
Partijen zijn verplicht mee te werken aan het deskundigenonderzoek. Als een partij niet meewerkt, kan de rechter daaruit de conclusies trekken die hij geraden acht (art. 972bis lid 1 GW). Volgens Verbeke kan een dwangsom worden opgelegd om een onwillige partij tot medewerking te bewegen, tenzij het om een onderzoek van een persoon gaat.5
De rechter kan ambtshalve of op verzoek van partijen werkzaamheden van de deskundige bijwonen (art. 973 lid 1 GW). Dit komt niet vaak voor.6 Volgens Hofströssler moet de rechter daar verandering in brengen, niet alleen om een actieve rol te vervullen tijdens het deskundigenonderzoek, maar ook om naderhand met meer kennis van zaken te kunnen oordelen.7
Geschillen tussen partijen en de deskundige met betrekking tot het deskundigenonderzoek worden door de rechter beslecht. Partijen en de deskundige kunnen zich daartoe bij gewone brief onder opgave van redenen tot de rechter wenden, waarna het geschil in raadkamer wordt behandeld. Binnen ongeveer zes weken na de ontvangst van de brief moet er zijn beslist (art. 973 lid 2 GW). Volgens Lysens & Naudts wordt steeds vaker een beroep op de rechter gedaan om knelpunten tijdens het deskundigenonderzoek op te lossen.8 Voorbeelden van knelpunten zijn de uitleg van de opdracht, de uitbreiding van de opdracht, tegenwerking van de deskundige door een partij of tekortkomingen in de inachtneming van de eisen die voortvloeien uit het contradictoire karakter van het deskundigenonderzoek. Als een knelpunt niet wordt opgelost in een gesprek met partijen en de deskundige, kan de rechter eventueel de deskundige vervangen. Ook kan hij oordelen dat een partij handelt in strijd met haar verplichting om mee te werken aan het deskundigenonderzoek, waaraan hij de gevolgen mag verbinden die hem geraden voorkomen.