Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/10.5.2
10.5.2 Forumkeuze beheerst door de EEX-verordening
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS388345:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Kuypers 2008, p. 960.
HvJ EG 1 maart 2005, NJ 2007, 369, m.nt. P. Vlas (Owusu/Jackson), r.o. 37 e.v.
HvJ EG 9 december 2003, NJ 2007,151, m.nt. P. Vlas (Gasser/MISAT), r.o. 59 e.v.; zie ook r.o. 53. Zo ook Polak 2010, p. 620; De Boer in zijn noot bij HR 7 mei 2010, NJ 2010, 556, m.nt. Th.M. de Boer (A./B.), nr. 3.
HvJ EG 27 april 2004, NJ 2007, 152, m.nt. P. Vlas (Turner/Grovit c.s.), r.o. 28. Zo ook Polak 2010, p. 620; De Boer in zijn noot bij HR 7 mei 2010, NJ 2010, 556, m.nt. Th.M. de Boer (A./B.), nr. 3.
Zie, met verwijzing naar jurisprudentie Kuypers 2008, p. 925, 926; Pontier & Burg 2004, p. 69 e.v. Zie o.a. HvJ EG 1 maart 2005, NJ 2007,369, m.nt. P. Vlas (Owusu/Jackson), r.o. 38-41,43; HvJ EG 16 maart 1999, NJ 2001,116, m.nt. PV (Castelletti/Trumpy), r.o. 48; HvJ EG 3 juli 1997, NJ 1999, 681, m. nt. PV (Benincasa/Dentalkit), r.o. 27-29. Zie ook par. 2.4.
HvJ EG 19 juni 1984, NJ 1984, 735, m.nt. JCS (Tilly Russ/Nova), r.o. 18. Zie verder HvJ EG 11 juli 1985, NJ 1986, 602 (Berghoefer/ASA), r.o. 15.
In het eerste geval is dit de regel dat aan bepaalde vormvoorschriften moet worden voldaan, in het tweede geval is dit de regel dat een overeenkomst tot forumkeuze leidt tot uitsluitende bevoegdheid van een bepaalde rechter.
HR 7 mei 2010, NJ 2010, 556, m.nt. Th.M. de Boer (A./B.), r.o. 3.6.
Kan een overeenkomst tot forumkeuze die beheerst wordt door de EEX-verordening onder omstandigheden buiten toepassing blijven op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid? Volgens Kuypers is het een rechtsbeginsel gemeen aan de rechtsstelsels van alle lidstaten dat een forumkeuze niet mag leiden tot misbruik van bevoegdheid. Volgens hem is in zeer uitzonderlijke situaties dan ook ruimte voor een toets aan de redelijkheid en billijkheid.1 Of dit leerstuk inderdaad in het kader van de EEX kan worden aanvaard, is echter de vraag. In de jurisprudentie van het Hof van Justitie zijn op dit punt tegenstrijdige aanwijzingen te vinden.
Er is een aantal arresten waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het Hof in het kader van de EEX geen ruimte ziet voor een beroep op misbruik van recht. Ten eerste is in dit verband het arrest Owusu/Jackson van belang, waarin het Hof de leer van het forum non conveniens heeft verworpen. In dit arrest overwoog het Hof dat de EEX zich ertegen verzet dat een rechterlijke instantie die op grond van artikel 2 EEX bevoegd is, deze bevoegdheid niet uitoefent op grond dat een gerecht van een niet-verdragslui-tende staat een geschikter forum zou zijn.2 Gerechten lijken de bevoegdheidsregels van de EEX dus zonder meer te moeten toepassen. Dit wijst er niet op dat zij aan een regel voorbij zouden mogen gaan op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Daarnaast is het arrest Gasser/MISAT van belang, waaruit volgt dat de rechter artikel 21 EEX-Verdrag (het huidige artikel 27 EEX-Vo) niet buiten toepassing mag laten op grond van misbruik van recht.3 Verder blijkt uit het arrest Turner/Grovit c.s. dat het gebruik van een 'anti-suit injunction' niet kan worden gerechtvaardigd met het argument dat deze maatregel tot doel heeft misbruik van procesrecht te verhinderen.4 Ten slotte kan erop worden gewezen dat het Hof in het kader van de EEX-regeling grote waarde hecht aan rechtszekerheid en een uniforme rechtstoepassing.5 Het gebruik van open normen kan echter makkelijk leiden tot verschil in interpretatie tussen de verschillende lidstaten, waardoor een uniforme rechtstoepassing in gevaar komt.
Aan de andere kant blijkt uit de arresten Tilly Russ/Nova en Berghoefer/ASA dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wel degelijk een rol speelt in het kader van artikel 23 EEX-Vo. Het Hof construeerde in deze arresten een versoepeling van de vormvoorschriften, zoals die oorspronkelijk op grond van artikel 17 EEX-Verdrag golden, aan de hand van de goede trouw. Het zou volgens het Hof in bepaalde omstandigheden 'in strijd zijn met de goede trouw, het bestaan van een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter te ontkennen'.6 Het Hof komt hier op basis van de goede trouw tot de conclusie dat een forumkeuze tussen partijen juist wel geldt. Ik zie echter geen fundamenteel verschil met het buiten toepassing laten van een overeenkomst. In beide gevallen wordt een op grond van de EEX geldende regel op basis van de redelijkheid en billijkheid niet toegepast.7
Al met al is onduidelijk of op grond van de EEX-verordening een overeenkomst tot forumkeuze buiten toepassing kan blijven wegens misbruik van recht. Naar mijn mening zou een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk moeten zijn. Ook de Hoge Raad gaat ervan uit dat er in het kader van de EEX ruimte is voor toepassing van het leerstuk van misbruik van procesrecht. In een alimentatiezaak, waarin de man zich kennelijk met geen ander doel op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter beriep dan om de vrouw te schaden, kon het hof volgens de Hoge Raad zonder schending van enige rechtsregel tot het oordeel komen dat wegens misbruik van procesrecht op de betwisting van de bevoegdheid geen acht kon worden geslagen. Hierdoor kon de Nederlandse rechter aan de eerste volzin van artikel 24 EEX-Vo internationale bevoegdheid ontlenen.8
De vraag is nog, aan de hand van welke maatstaf een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid beoordeeld moet worden. Zolang het Hof van Justitie hiervoor geen gemeenschappelijke criteria heeft aangegeven, dient mijns inziens teruggegrepen te worden op nationaal recht. Gekeken zal dus moeten worden naar het recht van de lidstaat van het gerecht dat partijen in de overeenkomst hebben aangewezen.