Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/202:202 Inleiding
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/202
202 Inleiding
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691648:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hierna zal behandeld worden in hoeverre eiser van procesrechtelijke mogelijkheden gebruik kan maken om zijn grondslagverweer ter zake van het door verweerder gevoerde bevrijdende verweer te kunnen onderbouwen. Eiser wil de stellingen van verweerder waarbij een bevrijdend verweer wordt gevoerd, betwisten. Eiser kan de rechter verzoeken van het recht van art. 22 lid 1 Rv gebruik te maken of inzage in bescheiden te willen hebben die zich onder verweerder bevinden of verzoeken om een voorlopig getuigenverhoor of voorlopig deskundigenbericht. Voor de algemene introductie voor de toepassing van art. 22 Rv wordt verwezen naar nr. 180 (waarin verweerder de rechter verzoekt gebruik te maken van zijn in art. 22 Rv gegeven bevoegdheid). Subsidiair of naast het verzoek op grond van art. 22 Rv kan een in de procedure gevoerd bevrijdend verweer voor eiser aanleiding zijn om (al of niet bij vermeerdering van eis) een (incidentele) vordering aanhangig te maken waarin hij inzage van stukken wenst (art. 843a Rv) of om een voorlopig getuigenverhoor (art. 186 Rv) of voorlopig deskundigenbericht verzoekt (art. 202 Rv). In de volgende paragrafen zal worden onderzocht in hoeverre eiser deze mogelijkheden kan/mag benutten om de feiten waarop het bevrijdend verweer berust, gemotiveerd te kunnen betwisten.