Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/800 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure
Artikel 7 Recht op een individuele beoordeling
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/800)
- Inwerkingtreding
10-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/800)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat er rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van kinderen wat betreft bescherming, onderwijs, opleiding en sociale integratie.
2.
Kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure worden daartoe individueel beoordeeld. Bij de individuele beoordeling wordt in het bijzonder rekening gehouden met de persoonlijkheid en rijpheid van het kind, zijn economische, sociale en familiale achtergrond, alsook eventuele specifieke kwetsbaarheden van het kind.
3.
De omvang en de uitvoerigheid van de individuele beoordeling hangen af van de omstandigheden van de zaak, de maatregelen die kunnen worden opgelegd als het kind schuldig wordt bevonden aan het ten laste gelegde strafbare feit, en het feit of het kind in het recente verleden al het onderwerp van een individuele beoordeling is geweest.
4.
De beoordeling dient om, in overeenstemming met de vastleggingsprocedure in de lidstaat in kwestie, alle informatie over de individuele kenmerken en situatie van het kind vast te stellen en vast te leggen die voor de bevoegde autoriteiten van nut kan zijn, teneinde:
- a)
te bepalen of er specifieke maatregelen ten aanzien van het kind moeten worden genomen;
- b)
na te gaan of ten aanzien van het kind voorzorgsmaatregelen passend en doeltreffend zouden zijn;
- c)
enig besluit te nemen of actie te ondernemen in het kader van de strafprocedure, waaronder bij het opleggen van een straf.
5.
De individuele beoordeling wordt uitgevoerd op het eerste passende moment in de procedure en, in overeenstemming met lid 6, in elk geval vóór de tenlastelegging.
6.
Indien geen individuele beoordeling heeft plaatsgevonden, kan de tenlastelegging toch worden uitgebracht, op voorwaarde dat dit in het belang is van het kind en mits de individuele beoordeling in ieder geval beschikbaar is voor het begin van de behandeling van de zaak bij een rechtbank.
7.
Het kind wordt nauw bij de individuele beoordeling betrokken. De beoordeling wordt uitgevoerd door gekwalificeerd personeel dat een multidisciplinaire benadering volgt, waarbij, in voorkomend geval, de persoon die het ouderlijk gezag heeft, of een andere geschikte volwassene als bedoeld in de artikelen 5 en 15 en/of een gespecialiseerde beroepsbeoefenaar, worden betrokken.
8.
Indien de elementen die ten grondslag liggen aan de individuele beoordeling substantieel veranderen, zorgen de lidstaten ervoor dat de individuele beoordeling tijdens de gehele strafprocedure wordt geactualiseerd.
9.
De lidstaten mogen afwijken van de verplichting een individuele beoordeling te doen wanneer de omstandigheden van het geval deze afwijking rechtvaardigen en mits dat verenigbaar is met het belang van het kind.