Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 29.01 [Reikwijdte depositogarantiestelsel]
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2018
- Bronpublicatie:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Het depositogarantiestelsel garandeert deposito’s aangehouden bij:
- a.
banken met een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 van de wet, met uitzondering van deposito’s die worden aangehouden bij een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is;
- b.
banken als bedoeld in artikel 3:266, eerste lid, onderdeel b, van de wet, voor zover het deposito’s betreft die worden aangehouden bij een in Nederland gelegen bijkantoor;
- c.
banken als bedoeld in artikel 3:267, tweede lid, van de wet, voor zover het deposito’s betreft die worden aangehouden bij een in Nederland gelegen bijkantoor.
2.
Het depositogarantiestelsel is niet van toepassing op:
- a.
deposito’s van:
- 1°
banken, voor zover het deposito’s betreft die door een bank in eigen naam en voor eigen rekening worden aangehouden;
- 2°
financiële instellingen;
- 3°
beleggingsondernemingen;
- 4°
depositohouders die zich niet hebben geïdentificeerd overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;
- 5°
verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 13, onderdelen 1 tot en met 6, van de richtlijn solvabiliteit II;
- 6°
beleggingsinstellingen, beheerders van beleggingsinstellingen, icbe’s en beheerders van icbe’s;
- 7°
pensioenfondsen;
- 8°
overheden;
- b.
instrumenten die vallen onder de definitie van eigen vermogen in de zin van de verordening kapitaalvereisten;
- c.
door een bank uitgegeven schuldbewijzen en schulden die voortvloeien uit eigen accepten en promessen;
- d.
deposito’s uit hoofde van transacties in verband waarmee een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken vanwege het witwassen van geld;
- e.
bankspaardeposito’s eigen woning, voor zover deze ingevolge artikel 3:265d van de wet worden verrekend met een verbonden eigenwoningschuld.