Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/277:277 Heroverweging; sprongbeslissing?
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/277
277 Heroverweging; sprongbeslissing?
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691997:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Een contra-indicatie voor de mogelijkheid een sprongbeslissing te nemen; zie nr. 93.
Geïnspireerd door HR 4 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0986, NJ 1993/659 met nt. D.W.F. Verkade (Vredo/Veenhuis).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vraagt verweerder heroverweging van de door eiser gestelde en op het eerste gezicht aangenomen rechtsverhouding, dan is het rechtsgevolg waarop eiser een beroep doet te zien als de hoofdregel; het beroep van verweerder als een uitzondering hierop. Bij verweerder berusten stelplicht en bewijslast van de door hem gestelde feiten en omstandigheden (een bevrijdend verweer). Feiten en omstandigheden die ter zake van de heroverweging worden aangedragen lenen zich voor bewijs; die feiten kunnen als zodanig inzet zijn voor bewijslevering. De beoordeling vereist een zuiver juridische waardering.
Bij de categorie van bevrijdende verweren waarbij heroverweging wordt gevraagd, kan geen sprake zijn van een sprongbeslissing. Tot het moment dat aan de stelplicht van verweerder is voldaan, kan zijn wederpartij zich beroepen op de in beginsel tussen partijen bestaande regel. Pas indien de grondslag van de vordering van eiser is komen vast te staan en de rechter van oordeel is dat gelet op de door verweerder aangevoerde bijzondere omstandigheden de toewijzing van de vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou kunnen zijn, wordt het bevrijdend verweer beoordeeld.1 Bij slagen van het bevrijdend verweer heeft eiser recht op de gehele gedachtegang van de beoordeling door de rechter. De rechter zal voldoende inzicht moeten geven in zijn gedachtegang: langs welke weg is hij tot zijn beoordeling met betrekking tot de grondslag van de vordering gekomen en is die beoordeling binnen de regels van het recht gebleven.2 Pas als die gedachtegang klopt kan worden nagegaan of een en ander heroverweging verdient.