Zoals dat luidt na de wijziging bij Wet van 26 november 2009, Stb. 525, 11 (i.w.tr. op 1 april 2010).
HR, 19-06-2012, nr. 10/04310
ECLI:NL:HR:2012:BW8680, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19-06-2012
- Zaaknummer
10/04310
- Conclusie
Mr. Silvis
- LJN
BW8680
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BW8680, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2012
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHAMS:2010:BN5140
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHAMS:2010:BN5140
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BW8680
ECLI:NL:HR:2012:BW8680, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2012; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2010:BN5140, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2010:BN5140, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW8680
- Vindplaatsen
Conclusie 19‑06‑2012
Mr. Silvis
Partij(en)
Nr. 10/04310
Mr. Silvis
Zitting 17 april 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is bij arrest van 26 augustus 2010 door het Gerechtshof te Amsterdam wegens "belaging" veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar, en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met aangever, alsmede tot 70 uur taakstraf bestaande uit een werkstraf, subsidiair 35 dagen hechtenis. Het hof heeft voorts de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf en de vordering van de benadeelde partij toegewezen en een daarmee corresponderende schadevergoedingsmaatregel opgelegd. .
2.
Namens verdachte heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, een middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel klaagt dat het hof de proeftijd ten onrechte heeft gesteld op drie jaar, nu het immers gaat om een bijzondere voorwaarde die het gedrag van de veroordeelde betreft, en de toepasselijke maximum proeftijd twee jaar bedraagt.
4.
Het middel is terecht voorgesteld. Het Hof heeft verdachte onder meer veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van drie jaar, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met aangever. Een contactverbod is een bijzondere voorwaarde , het gedrag van de veroordeelde betreffende, zoals bedoeld in art. 14c lid 2 onder 5 Sr. Art. 14b lid 2 Sr1. houdt in dat de proeftijd in, onder meer, artikel 14c lid 2 onder 5 ten hoogste twee jaar bedraagt.
5.
Het Hof heeft derhalve ten onrechte een proeftijd van drie jaar opgelegd. De Hoge Raad kan deze misslag zelf herstellen.2.
6.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
7.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover het hof een proeftijd van drie jaar heeft vastgesteld, onder bepaling dat de proeftijd wordt vastgesteld op twee jaar, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑06‑2012
Vgl. HR 21 december 2010, LJN: BN9210.
Uitspraak 19‑06‑2012
Inhoudsindicatie
Proeftijd, artt. 14.b.2 en 14c.1 (oud) Sr. Het Hof heeft ten onrechte een proeftijd van 3 jrn vastgesteld wat betreft de naleving van de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarde. HR herstelt deze misslag en bepaalt de proeftijd op 2 jrn. Vgl. HR LJN BB3999.
Partij(en)
19 juni 2012
Strafkamer
nr. S 10/04310
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 augustus 2010, nummer 23/003005-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover het Hof een proeftijd van drie jaar heeft vastgesteld, onder bepaling dat de proeftijd wordt vastgesteld op twee jaar, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte een proeftijd van drie jaren heeft vastgesteld.
2.2.
Het dictum van het bestreden arrest houdt onder meer in:
"Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt de proeftijd vast op 3 (drie) jaren.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met [betrokkene 1]."
2.3.
Het Hof heeft ten onrechte een proeftijd van drie jaren vastgesteld wat betreft de naleving van de algemene voorwaarde, nu de proeftijd ten aanzien van die voorwaarde - gelet op art. 14b, tweede lid, in verbinding met art. 14c, eerste lid (oud), Sr - ten hoogste twee jaren kan bedragen. Voorts heeft het Hof op de gronden als vermeld in HR 30 oktober 2007, LJN BB3999, NJ 2008/146 ten onrechte een proeftijd van drie jaren vastgesteld wat betreft de naleving van de gestelde bijzondere voorwaarde. Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal deze misslag herstellen.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, doch uitsluitend ten aanzien van de vastgestelde proeftijd van drie jaren;
bepaalt dat de door het Hof opgelegde gevangenisstraf van twee maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de in de bestreden uitspraak omschreven bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 19 juni 2012.