Hof Arnhem-Leeuwarden, 21-02-2018, nr. 21-006490-16
ECLI:NL:GHARL:2018:1757, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
21-02-2018
- Zaaknummer
21-006490-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:1757, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 21‑02‑2018; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2016:4704, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
JBO 2018/80 met annotatie van mr. drs. D. van der Meijden
Uitspraak 21‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt verdachte voor medeplegen van het in strijd met artikel 10.1 en 10.2 van de Wet milieubeheer dumpen van een grote hoeveelheid afvalstoffen die afkomstig waren van drugsproductie tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar (met aftrek van voorarrest).
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006490-16
Uitspraak d.d.: 21 februari 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Overijssel van 28 november 2016 met parketnummer 08-950014-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G.H. Kroon, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen in de gemeente Emmen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) dan wel alleen, al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/haar/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
dumping 1
- op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien, althans één of meer vat(en) en/of één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht in en/of nabij een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de [locatie 1] te Emmer-Compascuum, en/of
dumping 2
- op of omstreeks 21 augustus 2014, twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s) en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014, een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht op een klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, en/of
dumping 3
- op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht op een klinkerbestrating van het terrein van een autowasstraat gelegen aan de [locatie 3] te Emmen, en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014 een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode geloosd en/of achtergelaten in de riolering van een wasstraat gelegen aan de [locatie 3] te Emmen, en/of
dumping 4
- op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht van een bermsloot en/of een berm, gelegen in de nabijheid van de [locatie 4] te Emmen;
1. subsidiair:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen, in de gemeente Emmen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) dan wel alleen, al dan niet opzettelijk,
op of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, bestaande uit het storten en/of neerleggen en/of opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
dumping 1
- op of omstreeks 20 augustus 2014 in en/of nabij een maïsveld in de nabijheid van de [locatie 1] te Emmer-Compascuum, achttien, althans één of meer vat(en) en/of één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, en/of
dumping 2
- op of omstreeks 21 augustus 2014 in een bosschage in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s) en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014 op een klinkerbestrating van een parkeerplaats in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, en/of
dumping 3
- op of omstreeks 21 augustus 2014 op een klinkerbestrating van het terrein van een autowasstraat gelegen aan de [locatie 3] te Emmen, een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht, en/of
dumping 4
- op of omstreeks 21 augustus 2014 in een bermsloot en/of een berm, in de nabijheid van de [locatie 4] te Emmen, vijf, althans één of meer vat(en) met (restanten) (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en al dan niet opzettelijk niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) kon(den) worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
2:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen, in de gemeente Emmen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
dumping 1
- op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien, althans één of meer vat(en) en/of één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van en/of nabij een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de [locatie 1] te Emmer-Compascuum, en/of
dumping 2
- op of omstreeks 21 augustus 2014 twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s) en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van de klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, en/of
dumping 4
- op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van een bermsloot en/of een berm, gelegen in de nabijheid van de [locatie 4] te Emmen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft hij - kort gezegd - betoogd dat verdachte de feiten ontkent en dat de door medeverdachte [medeverdachte] afgelegde belastende verklaringen niet betrouwbaar zijn. Zijn verklaringen zijn inconsistent en tegenstrijdig en worden niet ondersteund door andere getuigenverklaringen, aldus de raadsman. Bij gebrek aan voldoende overig bewijsmateriaal dient verdachte van de tenlastegelegde feiten vrijgesproken te worden.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Tussen 20 augustus 2014 en 21 augustus 2014 hebben de verschillende in de tenlastelegging genoemde dumpingen van afvalstoffen plaatsgevonden. Het ging hierbij om dumpingen van afvalstoffen die afkomstig waren van drugsproductie op vier locaties binnen de gemeente Emmen . Bij de dumping in het maïsveld gelegen aan de [locatie 1] te Emmer-Compascuum (“dumping 1” in de tenlastelegging) is een pompwagen achtergebleven en is een stuk metaal afkomstig van de gehuurde vrachtwagen van [benadeelde 2] aangetroffen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft een bekennende en voor verdachte belastende verklaring afgelegd over de tenlastegelegde feiten. Hij heeft - onder meer - het volgende verklaard.
In augustus 2014 is verdachte bij [medeverdachte] en diens vriendin [betrokkene 1] in Amsterdam op bezoek geweest. Verdachte vroeg [medeverdachte] toen of hij wat wilde bijverdienen. [medeverdachte] beantwoordde deze vraag bevestigend. Verdachte stelde [medeverdachte] voor om een verhuurbedrijf te benaderen om een verhuiswagen te huren. Daarop belde [medeverdachte] met [benadeelde 2] in Amsterdam. Verdachte en [medeverdachte] zijn vervolgens samen naar dit bedrijf gereden. [medeverdachte] werd door verdachte opgehaald in een lichtgrijze Toyota. Verdachte en [medeverdachte] liepen samen naar binnen bij [benadeelde 2] . Verdachte heeft 300 euro borg betaald ten behoeve van de te huren vrachtwagen. Vervolgens zijn [medeverdachte] en zijn vriendin [betrokkene 1] samen met verdachte naar diens woning in Emmen gereden. De volgende dag reed [medeverdachte] met zijn vriendin naar Amsterdam omdat zij daar een afspraak in het ziekenhuis had. Daarna ging [medeverdachte] opnieuw naar de woning van verdachte en [betrokkene 2] in Emmen. Daar vroeg verdachte hem om even naar de gehuurde vrachtwagen te kijken, die nabij deze woning geparkeerd stond. [medeverdachte] zag dat er allemaal chemicaliën en jerrycans in het voertuig stonden. Verdachte zei dat ze dit moesten lozen. Samen met verdachte heeft [medeverdachte] vervolgens de jerrycans en de vaten die in de vrachtwagen stonden geloosd. Een deel is gedumpt op een afgelegen plek. Volgens [medeverdachte] waren hier maïsvelden. Met een pompwagen hebben verdachte en [medeverdachte] daar een vat met een inhoud van 1.000 liter op de laadklep van de gehuurde vrachtwagen gezet. Deze laadklep brak toen af. De volgende avond had verdachte het idee om de rest van de spullen bij een wasstraat te lozen. Verdachte en [medeverdachte] reden samen naar deze wasstraat, waarbij verdachte in zijn eigen auto reed en [medeverdachte] in de gehuurde vrachtwagen van [benadeelde 2] . Bij de wasstraat zette [medeverdachte] de vrachtwagen in één van de cabines. Verdachte zette zijn auto in een andere cabine. Hij draaide toen de kraan open van één van de vaten. Het spul liep door de hele verhuiswagen heen tot het vat leeg was. Daarna reden verdachte en [medeverdachte] nog naar een parkeerplaats. Daar is ook afval gedumpt. Voordat de laadklep van de verhuiswagen afbrak, hebben verdachte en [medeverdachte] ook nog een paar jerrycans weggegooid op een industrieterrein. Volgens [medeverdachte] was dit ook in Emmen.
Deze door [medeverdachte] afgelegde verklaring wordt ondersteund door verschillende andere bewijsmiddelen.
In de eerste plaats vindt deze op de hierna weer te geven onderdelen bevestiging in de verklaring van [getuige 1] , de eigenaar van [benadeelde 2] te Amsterdam. Hij heeft verklaard dat hij op 18 augustus 2014 een kleine vrachtwagen heeft verhuurd aan [medeverdachte] . [medeverdachte] was die dag samen met een oudere man bij [benadeelde 2] , aldus [getuige 1] . Toen de vrachtauto werd teruggebracht op 22 augustus 2014, zag [getuige 1] dat de laadklep was afgebroken. In de laadruimte van de vrachtauto stonk het enorm. Het was een penetrante geur, volgens [getuige 1] .
De aanwezigheid van verdachte bij de huur van de vrachtwagen wordt bovendien bevestigd door de historische verkeersgegevens van zijn mobiele telefoonnummer. Daaruit is namelijk gebleken dat zijn telefoon op 18 augustus 2014 om 10.06 uur een mast aan de Parnassusweg te Amsterdam aanstraalde. De Parnassusweg ligt in de nabijheid van de Havenstraat in Amsterdam, waar het bedrijf [benadeelde 2] is gevestigd.
De verklaring van [medeverdachte] wordt verder op de hierna weer te geven onderdelen ondersteund door de door [getuige 2] , supervisor bij het [benadeelde 1] aan de [locatie 2] 1 te Emmen, afgelegde verklaring. Zij heeft verklaard dat zij op de camerabeelden van de wasstraat van 21 augustus 2014 heeft gezien dat een blauwe vrachtauto en een grijze personenauto gebruik maakten van deze wasstraat. Op de gesloten bak van de vrachtauto stond de tekst “Drive Yourself”. Toen de vrachtauto wegreed, stroomde er vloeistof uit de laadbak. Dit kwam op de klinkerverharding terecht.
De door [medeverdachte] afgelegde verklaring wordt bovendien ondersteund door de verklaring van verdachte dat hij in een grijze Toyota Avensis rijdt en de omstandigheid dat deze auto door verbalisanten is gezien voor de woning van verdachte en zijn vriendin [betrokkene 2] . Zoals blijkt uit het voorgaande, is op de camerabeelden van de dumping op de wasplaats bij het [benadeelde 1] te Emmen ook een grijze personenauto gezien.
Voorts wordt de verklaring van [medeverdachte] op de hierna weer te geven onderdelen ondersteund door de door [betrokkene 1] afgelegde verklaring. Zij heeft verklaard dat zij op 18 augustus 2014 met verdachte en [medeverdachte] naar het huis van verdachte in Emmen is gereden. [medeverdachte] reed in een gehuurde auto en [betrokkene 1] reed met verdachte mee. De volgende dag heeft [medeverdachte] haar weer naar Amsterdam gebracht omdat zij naar het ziekenhuis moest. Verdachte en [betrokkene 2] zijn ook een keer bij [betrokkene 1] en [medeverdachte] op bezoek geweest in Amsterdam, aldus [betrokkene 1] .
De door [medeverdachte] en [betrokkene 1] afgelegde verklaringen ondersteunen elkaar niet alleen over en weer maar zij worden ook ondersteund door hun telefoongegevens. Uit de telefoongegevens van [medeverdachte] blijkt dat zijn telefoon op 18 augustus 2014 van Amsterdam naar Emmen is gegaan. De uitgelezen mastgegevens bevestigen dat [medeverdachte] en [betrokkene 1] die dag in Emmen zijn geweest. Hun telefoons stralen dan allebei aan op de paal gelegen aan de Brinkenhalte, vlak bij de woning van verdachte en [betrokkene 2] . In de periode van 18 tot en met 21 augustus 2014 straalt de telefoon van [medeverdachte] bij herhaling palen aan in de omgeving van deze woning. Gedurende deze periode is er ook veel telefonisch contact tussen [medeverdachte] en verdachte en diens vriendin [betrokkene 2] . In totaal is er in deze periode 48 keer gebeld met de telefoon van [medeverdachte] met [betrokkene 2] . Op 21 augustus 2014, de datum van enkele in de tenlastelegging omschreven dumpingen, wordt er 18 keer gebeld met de telefoon van [medeverdachte] met [betrokkene 2] . Tussen 18 en 22 augustus 2014, de huurperiode van de vrachtwagen van [benadeelde 2] , vindt er 30 keer telefonisch contact plaats tussen verdachte en [medeverdachte] . Ook op 20 en 21 augustus 2014, de dagen waarop de tenlastegelegde dumpingen plaatsvonden, is er verschillende keren telefonisch contact tussen verdachte en [medeverdachte] .
Tot slot wordt de door [medeverdachte] afgelegde verklaring ondersteund door een op 21 augustus 2014 door verdachte verstuurd sms-bericht waarin wordt gesproken over een pompwagen. Volgens [medeverdachte] hebben verdachte en hij een pompwagen gebruikt bij de dumping op het maïsveld (“dumping 1”). Zoals blijkt uit het voorgaande, is er ook een pompwagen achtergebleven bij deze dumping. Verder is hier een stuk metaal van de laadklep van de gehuurde vrachtauto van [benadeelde 2] aangetroffen, waarover ook door [medeverdachte] is verklaard (de laadklep brak volgens hem af bij deze dumping) en wat bevestiging vindt in de verklaring van [getuige 1] , de eigenaar van dit bedrijf.
Gelet op al het voorgaande is het hof van oordeel dat de door [medeverdachte] afgelegde bekennende verklaring betrouwbaar is. Deze verklaring is consistent, concreet en gedetailleerd en wordt ondersteund door verschillende overige bewijsmiddelen, zoals deze hiervoor zijn weergegeven. De omstandigheid dat [medeverdachte] pas tijdens zijn vijfde verhoor bij de politie volledig heeft bekend doet hier niet aan af. Het hof zal de door [medeverdachte] afgelegde verklaring als bewijsmiddel gebruiken.
Het hof acht de door verdachte afgelegde verklaring, inhoudende dat [medeverdachte] hem erin probeert te luizen, op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Door de verdediging is deze stelling niet nader onderbouwd. Ook zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, die de door [medeverdachte] afgelegde verklaring op essentiële onderdelen ondersteunen, bestreden met verklaringen die het hof niet aannemelijk acht. Zo acht het hof niet aannemelijk dat verdachte niet degene is geweest die [medeverdachte] vergezelde bij de huur van de vrachtauto maar dat dat iemand anders moet zijn geweest en hij [medeverdachte] daar toen alleen heeft afgezet. Ook acht het hof niet aannemelijk dat de in de sms-correspondentie genoemde pompwagen te maken heeft met een door verdachte voor een derde uitgevoerde, “legale” opdracht en niet met de aangetroffen pompwagen. Daarbij komt dat verdachte bij de politie wisselend heeft verklaard. Om deze redenen hecht het hof geen geloof aan de door verdachte afgelegde verklaring.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, verklaart het hof bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair: hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen in de gemeente Emmen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) dan wel alleen, al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/haar/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
dumping 1
- op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien, althans één of meer vat(en) en/of één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht in en/of nabij een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de [locatie 1] te Emmer-Compascuum, en/of
dumping 2
- op of omstreeks 21 augustus 2014, twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s) en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014, een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht op een klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, en/of
dumping 3
- op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht op een klinkerbestrating van het terrein van een autowasstraat gelegen aan de [locatie 3] te Emmen, en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014 een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode geloosd en/of achtergelaten in de riolering van een wasstraat gelegen aan de [locatie 3] te Emmen, en/of
dumping 4
- op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht van een bermsloot en/of een berm, gelegen in de nabijheid van de [locatie 4] te Emmen;
2: hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen, in de gemeente Emmen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
dumping 1
- op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien, althans één of meer vat(en) en/of één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van en/of nabij een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de [locatie 1] te Emmer-Compascuum, en/of
dumping 2
- op of omstreeks 21 augustus 2014 twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s) en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, en/of
- op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van de klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de [locatie 2] te Emmen, en/of
dumping 4
- op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf, althans één of meer vat(en), met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van een bermsloot en/of een berm, gelegen in de nabijheid van de [locatie 4] te Emmen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1, eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist van 18 maanden.
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar.
De raadsman heeft - onder meer - gewezen op het tijdsverloop in deze zaak en hij heeft één en ander naar voren gebracht over de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn medische en psychische klachten en die van zijn vriendin. De door de rechtbank aan verdachte opgelegde straf is disproportioneel en vormt - gelet op de straf die aan medeverdachte [medeverdachte] is opgelegd - een inbreuk op het gelijkheidsbeginsel, aldus de raadsman. Aan de medeverdachte is een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 3 jaar en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan het in strijd met de milieuwetgeving dumpen van een grote hoeveelheid afvalstoffen die afkomstig waren van drugsproductie. Het bewust niet in acht nemen van de milieuwetgeving in verband met het verhullen van illegale productie van synthetische drugs levert grootschalige dumpingen op van afval en is een groot maatschappelijk probleem geworden. Het dumpen van dergelijk afval levert aanzienlijke risico’s op voor het milieu en voor de volksgezondheid. Het opruimen van illegaal gedumpt afval (van drugslaboratoria) gaat gepaard met aanzienlijke kosten die ten laste van de maatschappij komen. Ten nadele van verdachte weegt het hof in de strafoplegging ook mee dat hij de organisator van de verschillende illegale dumpingen is geweest.
Het hof heeft in de strafoplegging meegewogen dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 januari 2018 wel eerder is veroordeeld maar niet eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
In voornoemde omstandigheden acht het hof de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel aangewezen. Het hof is van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarvan het hof ter zitting is gebleken, ziet het hof echter aanleiding om te volstaan met de oplegging van een kortere deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan door de rechtbank is opgelegd. Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar (met aftrek van voorarrest) passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.701,98. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] wordt toegewezen conform de beslissing van de rechtbank.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu in hoger beroep noch het causaal verband tussen de door verdachte gepleegde feiten en de schade noch de hoogte van het schadebedrag is betwist, ligt de vordering voor toewijzing gereed. Het hof zal de vordering hoofdelijk toewijzen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij Gemeente Emmen
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 21.118,35. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.499,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij Gemeente Emmen wordt toegewezen conform de beslissing van de rechtbank.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu in hoger beroep noch het causaal verband tussen de door verdachte gepleegde feiten en de schade voor zover deze door de rechtbank is toegewezen noch de hoogte van het door de rechtbank toegewezen bedrag van € 7.499,80 is betwist, zal de vordering tot dit bedrag hoofdelijk worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.527,20. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] wordt toegewezen conform de beslissing van de rechtbank.
De raadsman heeft betoogd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat de gevorderde schade op geen enkele wijze verband houdt met de tenlastegelegde feiten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schade aan de door verdachte en zijn medeverdachte van de benadeelde partij [benadeelde 2] gehuurde vrachtauto is namelijk ontstaan tijdens de bewezenverklaarde dumpingen van afvalstoffen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen tot € 500,00.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 4.701,98 (vierduizend zevenhonderdéén euro en achtennegentig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 augustus 2014.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 4.701,98 (vierduizend zevenhonderdéén euro en achtennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 57 (zevenenvijftig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 augustus 2014.
Vordering van de benadeelde partij Gemeente Emmen
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Gemeente Emmen ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 7.499,80 (zevenduizend vierhonderdnegenennegentig euro en tachtig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 augustus 2014.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Gemeente Emmen ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 7.499,80 (zevenduizend vierhonderdnegenennegentig euro en tachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 72 (tweeënzeventig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 augustus 2014.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 augustus 2014.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 augustus 2014.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M. Barels en mr. A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 21 februari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 februari 2018.
Tegenwoordig:
mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
mr. M. van Leent, advocaat-generaal,
H. de Graaf, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.