Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag)
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 07-10-1977
- Bronpublicatie:
05-10-1973, Trb. 1976, 101 (uitgifte: 08-07-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-10-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-1977, Trb. 1977, 144 (uitgifte: 10-10-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het in artikel 23 bedoelde scheidsgerecht bestaat uit drie leden, te weten één scheidsman die wordt benoemd door de Staat of de Staten die partij zijn bij de arbitrage, één scheidsman die door de Raad van Bestuur wordt benoemd en een derde scheidsman, die als voorzitter optreedt en door de twee anderen wordt benoemd.
2.
Deze scheidsmannen worden gekozen uit een lijst van ten hoogste zes scheidsmannen die door elke Verdragsluitende Staat worden aangewezen en zes door de Raad van Bestuur aangewezen scheidsmannen. Deze lijst wordt zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit Protocol opgesteld en vervolgens telkens voor zover nodig aangevuld.
3.
Indien binnen drie maanden, te rekenen van de datum van de in artikel 23, tweede lid, bedoelde mededeling, een der partijen niet is overgegaan tot de benoeming bedoeld in het eerste lid, wordt, op verzoek van de andere partij, de scheidsman door de President van het Internationale Gerechtshof gekozen uit de personen die op genoemde lijst voorkomen. Dit gebeurt eveneens, zo een der partijen daarom verzoekt, indien binnen één maand na het tijdstip van benoeming van de tweede scheidsman, de eerste twee scheidsmannen geen overeenstemming kunnen bereiken over de aanwijzing van de derde scheidsman. Indien evenwel in beide gevallen de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verhinderd is of indien hij onderdaan is van een van de Staten die partij zijn bij het geschil, worden de bovenbedoelde benoemingen gedaan door de onder-Voorzitter van het Internationale Hof, tenzij ook deze onderdaan is van een van de Staten die partij zijn bij het geschil; in dat geval dienen de benoemingen te geschieden door het lid van het Internationale Hof dat zelf geen onderdaan is van een van de Staten die partij zijn bij het geschil en die is gekozen door de Voorzitter of door de onder-Voorzitter. Een onderdaan van de verzoekende Staat mag niet worden gekozen om op te treden als de scheidsman die door de Raad van Bestuur moest worden benoemd, zomin als een op de lijst voorkomende en door de Raad van Bestuur aangewezen persoon mag worden gekozen om op te treden als de scheidsman die door de verzoekende Staat moest worden benoemd. Ook mag geen tot een dezer categorieën behorende persoon worden gekozen als voorzitter van het scheidsgerecht.
4.
Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast.