Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/20.3.5:20.3.5 Conclusie ten aanzien van de belastingplicht
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/20.3.5
20.3.5 Conclusie ten aanzien van de belastingplicht
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368189:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Overeenkomsten tot het verrichten van transacties voor gezamenlijke rekening leiden niet tot het ontstaan van een van de participanten te onderscheiden nieuwe belastingplichtige voor de heffing van btw. De belastingplicht van de participanten moet voor ieder van de participanten afzonderlijk worden beoordeeld op basis van de criteria van art. 9 lid 1 Btw-richtlijn (ex art. 4 lid 1 Zesde richtlijn, vgl. art. 7 lid 1 Wet OB). Onder omstandigheden, zouden de participanten als één belastingplichtige aangemerkt kunnen worden op grond van art. 11 Btw-richtlijn (ex art. 4 lid 4 Zesde richtlijn, vgl. art. 7 lid 4 Wet OB). Wanneer belastingplichtigen aldus een fiscale eenheid vormen, is daarmee het bestaan van een overeenkomst tot verrichten van transacties voor gemeenschappelijke rekening voor de heffing van btw in ieder geval niet meer relevant.