Einde inhoudsopgave
Multilaterale Overeenkomst betreffende ‘en route’-heffingen
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Bronpublicatie:
12-02-1981, Trb. 1981, 181 (uitgifte: 17-08-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-1986, Trb. 1986, 9 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
De in artikel 15 bedoelde beslissingen worden in de volgende gevallen noch erkend, noch ten uitvoer gelegd:
- (a)
indien de rechterlijke of administratiefrechterlijke autoriteit van de Staat van oorsprong niet bevoegd was volgens het bepaalde in artikel 13;
- (b)
indien de beslissing kennelijk in strijd is met de openbare orde van de aangezochte Staat;
- (c)
indien de debiteur niet tijdig voor het voeren van verweer of voor het aantekenen van beroep voor een rechter van de administratiefrechtelijke beschikking of van het aanhangig maken van de zaak in kennis is gesteld;
- (d)
indien een in eerste aanleg aangebrachte zaak met betrekking tot dezelfde heffingen aanhangig gemaakt is voor een rechterlijke of administratiefrechtelijke autoriteit van de aangezochte Staat;
- (e)
indien de beslissing onverenigbaar is met een beslissing inzake dezelfde heffingen, gegeven in de aangezochte Staat;
- (f)
indien de rechterlijke of administratiefrechtelijke autoriteit van de Staat van herkomst, om tot zijn beslissing te komen, zich heeft uitgesproken over een vraag betreffende de staat of de bevoegdheid van natuurlijke personen, het huwelijksgoederenrecht, testamenten en erfenissen en daarbij een regel van internationaal privaatrecht van de aangezochte Staat heeft geschonden, tenzij de beslissing tot hetzelfde resultaat voert als wanneer de regels van internationaal privaatrecht van de aangezochte Staat zouden zijn toegepast.