Einde inhoudsopgave
Protocol tot wijziging van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961
Artikel 10 Wijzigingen van artikel 20 van het Enkelvoudig Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 08-08-1975
- Bronpublicatie:
25-03-1972, Trb. 1980, 184 (uitgifte: 27-11-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-08-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-1972, Trb. 1980, 184 (uitgifte: 27-11-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 20 van het Enkelvoudig Verdrag wordt als volgt gelezen:
1
Partijen verstrekken het Comité met betrekking tot elk van hun gebieden op de wijze en in de vorm door het Comité voorgeschreven en op door het Comité verstrekte formulieren de volgende statistieken:
- (a)
de produktie of de vervaardiging van verdovende middelen;
- (b)
het gebruik van verdovende middelen voor de vervaardiging van andere verdovende middelen, van preparaten van Lijst III en van niet onder dit Verdrag vallende stoffen, alsmede het gebruik van bolkaf voor de vervaardiging van verdovende middelen;
- (c)
het verbruik van verdovende middelen;
- (d)
de hoeveelheden in- en uitgevoerde verdovende middelen en bolkaf;
- (e)
in beslag genomen verdovende middelen en de daaraan gegeven bestemming;
- (f)
de voorraden verdovende middelen aanwezig op 31 december van het jaar waarop de statistieken betrekking hebben; en
- (g)
de vast te stellen oppervlakte van de grond waarop de papaver wordt verbouwd.
2
(a)
De statistieken die betrekking hebben op de in het eerste lid bedoelde onderwerpen, met uitzondering van letter (d), worden jaarlijks opgemaakt en worden niet later dan 30 juni volgende op het jaar waarop zij betrekking hebben, aan het Comité verstrekt.
(b)
de statistieken die betrekking hebben op de in letter (d) van het eerste lid bedoelde onderwerpen worden elk kwartaal opgemaakt en worden aan het Comité verstrekt binnen een maand na afloop van het kwartaal waarop zij betrekking hebben.
3
Partijen behoeven geen statistieken te verstrekken met betrekking tot bijzondere voorraden, doch verstrekken afzonderlijke statistieken betreffende in hun land of gebied voor bijzondere doeleinden ingevoerde of verkregen verdovende middelen, alsmede met betrekking tot hoeveelheden verdovende middelen, onttrokken aan bijzondere voorraden ter voldoening aan de behoeften van de burgerbevolking. ’