Hof 's-Hertogenbosch, 10-06-2013, nr. 20-002827-11
ECLI:NL:GHSHE:2013:CA2652
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
10-06-2013
- Zaaknummer
20-002827-11
- LJN
CA2652
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2013:CA2652, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 10‑06‑2013; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑06‑2013
Inhoudsindicatie
Hennepzaak. Vrijspraak van diefstal en oplichting: het terugdraaien van de tellers van de elektriciteitsmeter levert geen diefstal op; ook levert het niet zonder meer oplichting op.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002827-11
Uitspraak : 10 juni 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 28 juni 2011 in de strafzaak met parketnummer 04-850067-11 tegen:
[de verdachte],
geboren te [plaats] [in het jaar] 1955,
wonende te [plaats], [adres].
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is de verdachte van diefstal van elektriciteit (feit 2 primair) vrijgesproken en ter zake van - kort gezegd - het telen van 145 hennepplanten (feit 1 primair) en het medeplegen van oplichting (feit 2 subsidiair) veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en - opnieuw rechtdoende - het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich niet verenigen met de bewezenverklaring van de rechtbank. Daar komt bij dat ook de bewijsvoering voor die bewezenverklaring gebreken vertoond. De rechtbank heeft namelijk een CIE-melding voor het bewijs gebruikt, in die zin dat het een zelfstandige bijdrage levert aan de motivering van de bewezenverklaring. Dat is niet toegestaan. Het vonnis waarvan beroep kan daarom niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
- 1.
hij op of omstreeks 11 juni 2010 te [plaats], in elk geval in de [gemeente], opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [het adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 145 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten, en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair, althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling zou volgen, dat:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 11 juni 2010 te [plaats], in elk geval in de [gemeente], met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in een pand aan [het adres] (een) hoeveelheid/ hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 145, althans een groot aantal, hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, op of omstreeks 11 juni 2010 te [plaats], [gemeente], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand en/of een of meer ruimtes behorende bij dit pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
- 2.
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2009 tot en met 11 juni 2010 te [plaats], in elk geval in de [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie (stroom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [de energiemaatschappij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s);
subsidiair, althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling zou volgen, dat:
hij in of omstreeks 29 augustus 2009 tot en met 11 juni 2010 te [plaats], [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [de energiemaatschappij] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval van enig goed, en/of tot het teniet doen van een inschuld,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in het pand [aan het adres], valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk, (een) zegel(s) van de elektrische installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische installatie teruggedraaid, waardoor [de energiemaatschappij] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, dan wel tot het teniet doen van een inschuld aan [de energiemaatschappij];
meer subsidiair, althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling zou volgen, dat:
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2009 tot en met 11 juni 2010 te [plaats], in elk geval in de [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een elektriciteitsmeter (kWh-meter Enermet, type TK420iNNs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [de energiemaatschappij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. In de inleidende dagvaarding is in de redactie van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit twee keer eenzelfde soort delictsomschrijving opgenomen, met als grootste verschil dat de eerste louter het alleen plegen omschrijft terwijl de tweede daarnaast ook het medeplegen noemt. Het hof heeft daarom in de eerste delictsomschrijving “tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,” gelezen en de tweede delictsomschrijving laten vervallen. Dat is in overeenstemming met de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging en de verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Vrijspraakoverwegingen
• Partiële vrijspraak van feit 1 primair: medeplegen van telen niet ten laste gelegd
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte de in zijn woning aangetroffen hennepplanten heeft geteeld. De advocaat-generaal heeft zich achter die beslissing geschaard. Het hof oordeelt anders. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat de verdachte de bergruimte in zijn garage aan kennissen beschikbaar heeft gesteld. De verdachte wist dat zich in die ruimte een hennepkwekerij bevond. Hij verklaarde tegenover de rechtbank dat hij de hennepplanten geen water heeft gegeven en dat hij evenmin de toppen van die hennepplanten heeft geknipt. Wel had hij de stroom bediend. Bij de politie verklaarde hij daarover dat hij de lampen iedere avond via de tijdschakelaar aandeed om deze de daaropvolgende ochtend weer uit te doen. Het hof hecht geloof aan deze lezing van de verdachte. Anders dan de verdediging meent, gaat het handelen van de verdachte verder dan medeplichtigheid. Het in- en uitschakelen van de lampen is immers een essentieel onderdeel van de het kweekproces. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met degenen die de hennepkwekerij exploiteerden. Deze samenwerking - het medeplegen - is de verdachte evenwel niet ten laste gelegd, terwijl de verdachte bezwaarlijk als pleger kan worden aangemerkt: de verdachte heeft immers niet alle uitvoeringshandelingen verricht die voor het kweken van hennep nodig zijn. Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde telen van hennepplanten.
• Vrijspraak van feit 2 primair en subsidiair: poging tot oplichting niet ten laste gelegd
Het hof zal de verdachte eveneens vrijspreken van de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal van elektriciteit en de subsidiair ten laste gelegde oplichting van [de energiemaatschappij]. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Aan beide feiten ligt het verwijt ten grondslag dat de van fabriekswege aangebrachte verzegeling aan het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter was verbroken en verwijderd; en dat de tellers vervolgens zijn teruggedraaid.
Het enkele terugdraaien van de tellers levert, anders dan de advocaat-generaal meent, geen diefstal op. De afname van elektriciteit wordt immers ook na het terugdraaien van de tellers gewoon via de meter geregistreerd. Dat zou anders zijn wanneer de meter op een dusdanige manier zou zijn gemanipuleerd dat de tellers - ondanks de levering van elektriciteit - andere, voor verdachte gunstigere (in de zin van minder gebruik), waarden aangeven. Vanzelfsprekend zou het ook anders zijn wanneer een illegale aansluiting was gemaakt die buiten de meter om naar de hennepplantage liep en deze zodoende van elektriciteit voorzag. Dat alles is echter niet aan de orde. Het terugdraaien van de tellers zorgt er slechts voor dat een hoeveelheid reeds afgenomen elektriciteit wordt verhuld; niet de nadien afgenomen elektriciteit. De elektriciteit waar het om gaat, was al verbruikt en is mitsdien niet weggenomen in de zin van artikel 310 Sr.
In feite wordt gefraudeerd met de registratie van de hoeveelheid reeds afgenomen elektriciteit. Het verbreken en verwijderen van de verzegeling en het terugdraaien van de tellers zou in dat verband kunnen worden beschouwd als listige kunstgrepen om een inschuld van [de energiemaatschappij] te voorkomen. In zoverre kan het hof de rechtbank en de raadsman volgen in hun standpunt dat er sprake is van oplichting. Nochtans is bewijs dat [de energiemaatschappij] door die kunstgrepen is bewogen tot het tenietdoen van de inschuld, niet voorhanden. Zover is het ook niet gekomen. Een afrekening aan de hand van de teruggedraaide meterstanden had namelijk nog niet plaatsgevonden. [De energiemaatschappij] heeft zelf geconstateerd dat het een en ander niet in de haak was. [De energiemaatschappij] - het beoogde slachtoffer - heeft zich dan ook niet laten misleiden. Het is met andere woorden bij een poging gebleven. Poging tot oplichting is de verdachte echter niet ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
hij op 11 juni 2010 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan [het adres], een hoeveelheid van in totaal 145 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
- 2.
hij in de periode van 29 augustus 2009 tot en met 11 juni 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk een elektriciteitsmeter (kWh-meter Enermet, type TK420iNNs), toebehorende aan [de energiemaatschappij], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De daarvoor aangedragen argumenten zien uitsluitend op de betrokkenheid van de verdachte bij het telen. Voor zover het verweer betrekking heeft op het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten, zoals bewezen is verklaard, wordt het verworpen. De verdachte heeft immers zowel bij de politie, als bij de rechtbank en het hof blijk gegeven van de hennepkwekerij op de hoogte te zijn geweest en daarmee ook te hebben ingestemd.
Ambtshalve overweegt het hof ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde het volgende. Uit het voorhanden bewijs blijkt niet evident wie de schade aan de elektriciteitsmeter heeft toegebracht. Wel blijkt dat de kennissen van de verdachte de hennepkwekerij hebben opgezet en dat de verdachte daarvan op de hoogte was. Van algemene bekendheid is dat bij het opzetten van een hennepkwekerij dikwijls aanpassingen worden gedaan aan de elektriciteitsmeter. De elektriciteitsmeter bevond zich in dit geval op het perceel van de verdachte. De verdachte heeft bovendien verklaard de tijdschakelaar te hebben bediend. Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden mag worden aangenomen dat de verdachte bekend was met de aanpassingen aan de elektriciteitsmeter (vgl. HR 8 december 2009, LJN BJ9930). De verdachte heeft zijn kennissen die aanpassingen laten aanbrengen en zijn opzet was zodoende minst genomen in voorwaardelijke zin gericht op de daardoor aan de meter ontstane beschadigingen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien bij artikel 3, onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld in artikel 11, tweede lid, van diezelfde wet. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 350, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van deze feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof houdt ten aanzien van de ernst van het onder 1 bewezen verklaarde rekening met het gegeven dat het de handel in softdrugs bevordert, terwijl die handel allerlei maatschappelijk ongewenste effecten kan veroorzaken. Bovendien is wetenschappelijk aangetoond dat het frequent gebruik van softdrugs de volksgezondheid kan schaden, met name waar het geestelijke aandoeningen betreft.
De ernst van het onder 2 bewezen verklaarde moet naar het oordeel van het hof evenmin worden gebagatelliseerd. Afgezien van de schade daarmee aan [de energiemaatschappij] is toegebracht, is van belang dat een dergelijke manipulatie van de elektriciteitsmeter brandgevaar in zich bergt - zeker wanneer de manipulatie gepaard gaat met het aanbrengen van zwaardere zekeringen. De verdachte heeft zich daarover in het geheel niet bekommerd.
Anderzijds weegt het mee dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Een en ander afwegende, is het hof tot de slotsom gekomen dat in dit geval een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden is. Het hof zal de verdachte daartoe dan ook veroordelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dat als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. F. van Es, voorzitter,
mr. P.A.M. Pijnenburg en mr. M.A.A. van Capelle, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh, griffier,
en op 10 juni 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.A.A. van Capelle is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.