Prg. 2020/17
Prejudicieel. De voorzieningenrechter moet bij een verzoek om verlof tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis tegen een consument, ambtshalve onderzoeken of het arbitrale beding en het contractuele beding dat tot het vonnis heeft geleid, eerlijk zijn ex Richtlijn 93/13/EEG.
HR 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1731
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01115
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS180816:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1731, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:769, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Consumentenrecht. Moet voorzieningenrechter bij verzoek om verlof tenuitvoerlegging van arbitraal vonnis tegen consument, ambtshalve toetsen aan consumentenrecht?
Ja. Voorzieningenrechter moet beoordelen of arbitraal beding en contractueel beding dat tot arbitraal vonnis heeft geleid, eerlijk zijn ex Richtlijn (EG) 93/13.
Samenvatting
De voorzieningenrechter heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over de vraag of hij bij de beoordeling van een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis, gewezen tegen een consument, gehouden is – zo nodig ambtshalve – te beoordelen of is voldaan aan regels van consumentenrecht die betrekking hebben op de toegang tot de overheidsrechter en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.