Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 8.4.73 [Gebruik rollenremtestbanken die niet zijn voorzien van hydraulische of pneumatische krachtopnemers. Einddatum]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Bronpublicatie:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 15087 (uitgifte: 24-03-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/311749)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 15087 (uitgifte: 24-03-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/311749)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Klasse II rollenremtestbanken en klasse I/IIrollenremtestbanken die niet voorzien zijn van hydraulische of pneumatische krachtopnemers waarvoor in de 12 maanden voorafgaande aan 1 februari 2004 een certificaat van eerste of herkeuring is afgegeven op basis van de voorschriften die op het moment van de eerste keuring van kracht waren, mogen tot uiterlijk 36 maanden na de datum van afgifte van het certificaat worden gebruikt bij een algemene periodieke keuring.
2.
Rollenremtestbanken als bedoeld in het eerste lid, moeten uiterlijk na 36 maanden na 1 februari 2004 voldoen aan de eisen in dit hoofdstuk, met uitzondering van de artikelen 8.3.4, vijfde lid, 8.3.5, eerste lid, onderdelen b en g, 8.3.5, tweede lid, 8.3.5, derde lid, 8.3.11, 8.4.56, tweede lid, en 8.4.57, derde lid, met dien verstande dat:
- a.
in afwijking van artikel 8.4.57, tweede lid, de aan het wiel overgedragen remkracht ten minste 0,5 maal de waarde van de kracht kan bereiken die een wiel op zijn ondersteuning uitoefent, waarbij het oppervlak van de rollen droog is;
- b.
in afwijking van artikel 8.4.62 het aanwijsbereik onderverdeeld moet zijn in ten minste 25 schaaldelen van gelijke waarde, waarbij de totale lengte van de schaalverdeling ten minste 0,15 m moet bedragen. Voor cirkelvormige schaalverdelingen gelden deze waarden voor de lengte van de cirkelboog die het midden van de deelstrepen verbindt. Aflezing van een waarde van 2% van het aanwijsbereik moet eenvoudig zijn. De schaalverdeling moet ten minste op onderlinge gelijke afstanden die niet groter zijn dan 20% van het aanwijsbereik, van cijfers zijn voorzien, en
- c.
in afwijking van artikel 8.4.63 het aanwijsbereik onderverdeeld moet zijn in ten minste 100 schaaldelen van gelijke waarde, waarbij de afmetingen van de cijfers alsmede de helderheid en het contrast van de weergave zodanig is, dat aflezing eenvoudig is.