Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
16.6 Gezinsleden
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
27-06-2024, Stcrt. 2024, 19498 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/13)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2024, Stcrt. 2024, 19498 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/13)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND verleent op grond van artikel 3.13, tweede lid, Vb uitsluitend een verblijfsvergunning aan de volgende in Nederland verblijvende gezinsleden van een onder toezicht gestelde vreemdeling die voldoet aan de voorwaarden van paragraaf B9/16.5 Vc:
- •
de biologische of juridische ouder(s), als het onder toezicht gestelde kind onder rechtmatig gezag staat van deze ouder(s);
- •
de minderjarige broers en zussen die feitelijk behoren tot het gezin, als de IND aan hun biologische of juridische ouder(s) een verblijfsvergunning heeft verleend voor gezinsleden van de onder toezicht gestelde vreemdeling. De minderjarige broers en zussen moeten onder rechtmatig gezag van de biologische of juridische ouders staan.
De IND wijst de aanvraag op grond van artikel 3.13, tweede lid, Vb van de gezinsleden niet af op grond van artikel 16, eerste lid, onder c en k, Vw.
De IND stelt gezinsleden vrij van het mvv-vereiste gelet op het bepaalde in artikel 3.71, derde lid, Vb, als zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor verblijf bij de onder toezicht gestelde minderjarige.