Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
19 Verlenging en intrekking
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
25-03-2020, Stcrt. 2020, 15932 (uitgifte: 27-03-2020, regelingnummer: WBV 2020/7)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2020, Stcrt. 2020, 15932 (uitgifte: 27-03-2020, regelingnummer: WBV 2020/7)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder s, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van vijf jaar.
De IND trekt de verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ niet in en wijst de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van deze verblijfsvergunning niet af als de vreemdeling niet langer voldoet aan de beperking waaronder de oorspronkelijke verblijfsvergunning was verleend. Onder de oorspronkelijke verblijfsvergunning verstaat de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd die voorafging aan de verlening van de verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’.
Afhankelijke gezinsleden oud-Nederlanders
De IND merkt de aanvraag van de afhankelijke gezinsleden van oud-Nederlanders om opnieuw te worden toegelaten tot Nederland aan als een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als:
- •
de aanvraag tegelijk met de aanvraag van de oud-Nederlander is ontvangen binnen zes maanden nadat de militaire dienstplicht of detentie van de oud-Nederlander is beëindigd; en
- •
de afhankelijke gezinsleden voorafgaand aan hun vertrek uit Nederland daarvan kennis hebben gegeven aan de Korpschef.
Dit geldt ook voor de afhankelijke gezinsleden van Nederlanders die buiten Nederland zijn gedetineerd of hun dienstplicht vervullen.
Als de IND verblijfsrecht van de oud-Nederlander niet beëindigt, dan beëindigt de IND evenmin het verblijfsrecht van de afhankelijke gezinsleden als de afhankelijke gezinsleden niet zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan en niet samenwonen met de oud- Nederlander.