Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2016
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende lid 2 werkt terug t/m 01-01-2015.
- Bronpublicatie:
15-11-2016, Stb. 2016, 434 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2016, Stb. 2016, 434 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Indien het overlijden of de vermissing van de rechterlijk ambtenaar is veroorzaakt door een dienstongeval of een door het verrichten van arbeid opgelopen beroepsziekte, wordt aan degene die in verband met dit overlijden of deze vermissing krachtens het pensioenreglement een nabestaandenpensioen geniet, een uitkering toegekend ten bedrage van 18% van het resultaat van de vermenigvuldiging van:
- a.
indien het gaat om de partner, vijf zevende deel van 1,75 procent van het pensioengevend inkomen en de pensioengeldige diensttijd, zoals deze begrippen door de Stichting Pensioenfonds ABP worden gehanteerd ten aanzien van overheidswerknemers als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering ABP;
- b.
indien het gaat om de wees waarvan de verzorger geen recht heeft op partnerpensioen of bijzonder partnerpensioen, een zevende deel van 1,75 procent van het pensioengevend inkomen en de pensioengeldige diensttijd, zoals deze begrippen door de Stichting Pensioenfonds ABP worden gehanteerd ten aanzien van partners van overheidswerknemers als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering ABP;
- c.
indien het gaat om de wees zonder verzorger, twee zevende deel van 1,75 procent van het pensioengevend inkomen en de pensioengeldige diensttijd, zoals deze begrippen door de Stichting Pensioenfonds ABP worden gehanteerd ten aanzien van overheidswerknemers als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering ABP.
2.
De in het eerste lid bedoelde uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de overleden of vermiste rechterlijk ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd zou hebben bereikt, dan wel, indien de partner, zoals dit begrip door de Stichting Pensioenfonds ABP wordt gehanteerd ten aanzien van overheidswerknemers als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering ABP, aan wie een pensioen werd toegekend, hertrouwt, een samenlevingscontract sluit onderscheidenlijk een geregistreerd partnerschap aangaat, met ingang van de maand volgende op de datum van het hertrouwen, het sluiten van het samenlevingscontract onderscheidenlijk het aangaan van het geregistreerd partnerschap.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de gewezen rechterlijk ambtenaar aan wie een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 18, vierde tot en met zesde lid, is toegekend, indien zijn overlijden of vermissing het rechtstreekse gevolg is van de in dat artikel bedoelde arbeidsongeschiktheid.