Uitspraak rechtbank Amsterdam 16 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:6514).
Rb. Amsterdam, 25-07-2022, nr. 13/048291-21 (A) en 13/327180-21 (B)
ECLI:NL:RBAMS:2022:4255, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
25-07-2022
- Zaaknummer
13/048291-21 (A) en 13/327180-21 (B)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2022:4255, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 25‑07‑2022; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2024:314, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 25‑07‑2022
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor medeplegen van moord en poging tot moord c.q. doodslag, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte de schutter was.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummers: 13/048291-21 (A) en 13/327180-21 (B)
Datum uitspraak: 25 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [naam PI] .
1. Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 6 mei 2021, 15 juli 2021, 23 september 2021, 21 december 2021, 2 maart 2022, 24 mei 2022, 21 juni 2022 en 22 juni 2022. Op de zitting van 21 december 2021 zijn de zaken gevoegd. De zaken worden hierna als zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officieren van justitie, mrs. W.J. de Graaf en D. Sarian (hierna: de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadslieden, mrs. S.J. Jansen en L. Janse (hierna: de verdediging), naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat door of namens de benadeelde partijen/nabestaanden [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , bijgestaan door mr. W. van Egmond, en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , bijgestaan door mr. L. van Gaalen-van Beuzekom, naar voren is gebracht.
Het onderzoek is gesloten op 25 juli 2022, waarna direct uitspraak is gedaan in de zaak van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] (13/216435-20 en 13/327157-21) en [medeverdachte 2] (13/221200-20).
2. Inleiding en tenlastelegging
Op 12 december 2019 is op het parkeerterrein van sportcomplex Health City aan de Escapade in Amstelveen [slachtoffer] doodgeschoten, op het moment dat hij zijn toen vijfjarige zoontje [benadeelde partij 1] hielp om in hun auto plaats te nemen.
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich, samen met een ander of anderen, heeft schuldig gemaakt aan deze levensberoving van [slachtoffer] (zaak A) en aan een poging levensberoving van [benadeelde partij 1] (zaak B).
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de bijlage van dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
3. Vrijspraak
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank – met de verdediging – van oordeel dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Camerabeelden
Op camerabeelden die op 12 december 2019 op het parkeerterrein van Health City in Amstelveen zijn opgenomen, is te zien hoe [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), omstreeks 17:14 uur, met zijn zoontje [benadeelde partij 1] naar zijn auto (BMW) loopt en zijn zoontje op de achterbank laat instappen. Terwijl het portier nog is geopend rennen twee mannen ‘NN1’ en ‘NN2’ van achter een hek op [slachtoffer] af, waarna NN1 het vuur opent. Uiteindelijk slaat NN2 met zijn wapen op het hoofd van [slachtoffer] , waarna zij samen wegrennen en wegvluchten in een Volkswagen Transporter busje, waarin zij ook naar het terrein van Health City zijn vervoerd. [slachtoffer] is ter plekke, als gevolg van zes dodelijke schotverwondingen, overleden. Ruim een kwartier na het schietincident (om 17:37 uur) is de Transporter uitgebrand aangetroffen op de Buitensingel in Amsterdam. Dezelfde Transporter is ook in de ochtend van 12 december 2019 (tussen 11:41 uur en 11:48 uur) en een dag eerder, op 11 december 2019 (tussen 14:27 uur en 15:02 uur), op het terrein bij Health City geweest. Op die momenten hebben vermoedelijk zogenaamde voorverkenningen plaatsgevonden.
Medeverdachte [medeverdachte 3] – die inmiddels bij (niet onherroepelijk) vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 november 2021 is veroordeeld als degene die de Transporter bestuurde1.– heeft verklaard dat hij op alle genoemde momenten de Transporter heeft bestuurd en dat de Transporter geparkeerd stond in Holendrecht.
Zoals blijkt uit het vonnis van medeverdachte [medeverdachte 1] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] NN2 is.
Connecties met medeverdachten en (vermoedelijk) uitzetten telefoon ten tijde van het schietincident en de voorverkenningen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte de schutter (NN1) is. Daarvoor heeft de officier van justitie gewezen op de telefoongegevens en de reisgegevens van het openbaar vervoer (hierna: ov-gegevens) van verdachte, in combinatie met de connecties met de medeverdachten.
Vast staat dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 12 december 2019 meermaals telefonisch contact hebben gehad en samen tijd hebben doorgebracht. Enkele dagen voor de moord (op 7 december 2019) hebben verdachte en [medeverdachte 3] elkaar toegevoegd op Snapchat.
[medeverdachte 3] was de bestuurder die in de middag van 12 december 2019 NN1 en NN2 voorafgaand en na afloop van het schietincident in de Transporter heeft vervoerd. De Transporter was tussen 16:23 uur en 17:14 uur op het terrein van Health City. Omstreeks 17:37 uur werd de uitgebrande Transporter aangetroffen op de Buitensingel in Amsterdam. Uit de ov-gegevens van verdachte blijkt dat verdachte om 15:02 uur heeft uitgecheckt bij station Bijlmer ArenA. Dit is de laatste vastgestelde reisbeweging van verdachte in de onderzochte periode. Uit zijn telefoongegevens komt naar voren dat tussen 14:21 uur en 18:51 uur geen zendmastregistraties hebben plaatsgevonden. Inkomende gespreksverbindingen werden in deze periode doorgeschakeld (de rechtbank begrijpt: naar de voicemail). Op basis van een binnengehaald WhatsAppbericht en uit onderzoek naar het batterijniveau van de telefoon van verdachte is komen vast te staan dat het zeer aannemelijk is dat zijn telefoon tussen 14:48 uur en 19:04 uur heeft uitgestaan.
Verder blijkt uit de ov-gegevens van verdachte dat hij in de ochtend van 12 december 2019 om 10:28 uur is uitgecheckt bij metrostation Holendrecht in Amsterdam en om 12:03 uur weer bij dit metrostation is ingecheckt. Op de telefoon van verdachte is een foto aangetroffen die om 11:06 uur voor metrostation Holendrecht is gemaakt. Het gelaat en de kleding van de persoon op deze foto komen sterk overeen met het gelaat en de kleding van medeverdachte [medeverdachte 3] . Uit onderzoek naar het batterijniveau van de telefoon van verdachte en een binnengehaald WhatsAppbericht komt naar voren dat het zeer aannemelijk is dat de telefoon van verdachte in de ochtend van 12 december 2019 tussen 11:27 uur en 12:06 uur heeft uitgestaan.
Op 11 december 2019 heeft verdachte om 14:15 uur uitgecheckt en om 15:23 uur weer ingecheckt bij metrostation Holendrecht.
De reisbewegingen van verdachte op 11 en 12 december 2019 passen op zichzelf goed bij het scenario dat verdachte aanwezig was bij de voorverkenningen met de Transporter op 11 december 2019 (tussen 14:27 uur en 15:02 uur) en op 12 december 2019 (tussen 11:41 uur en 11:48 uur). De waarschijnlijkheid van dit scenario wordt nog vergroot door de kennelijke ontmoeting met [medeverdachte 3] voor metrostation Holendrecht om 11:06 uur en de omstandigheid dat verdachte op relevante tijdstippen kennelijk zijn telefoon had uitgeschakeld. Dat dit een aannemelijk scenario is, betekent echter niet dat dit ook met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. In ieder geval kan hier niet de conclusie uit worden getrokken dat het niet anders kan dan dat verdachte (ook) in de middag van 12 december 2019 in de Transporter zat toen die om 16:23 uur bij Health City arriveerde. De check-out op Bijlmer ArenA om 15:02 uur is in tijd te ver verwijderd om daarvoor redengevend te zijn. Ook het feit dat verdachte contact had met de medeverdachten op 12 december 2019 is onvoldoende zwaarwegend om de conclusie te kunnen trekken dat verdachte die dag met hen de moord op [slachtoffer] heeft gepleegd.
Signalement, nieuwsbericht en ontbreken van een alibi
De officier van justitie heeft verder nog gewezen op de lengte van de schutter en de schoenen die de schutter droeg, namelijk donkere schoenen van het merk ‘Nike’ met witte zolen en zwarte inkepingen aan de binnenzijden. Verdachte is van gelijke lengte als de schutter en draagt op een foto van 29 november 2019 soortgelijke schoenen. Aan het standpunt van de officier van justitie draagt verder bij dat verdachte in de vroege ochtend van 13 december 2019 (de dag na het schietincident) via de app ‘Nieuwszender AT5’ een nieuwsbericht over de moord op [slachtoffer] heeft opgezocht en dat hij geen alibi heeft kunnen aantonen.
De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden wel in enige mate belastend zijn voor verdachte, maar, ook in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende zwaarwegend om de conclusie te trekken dat verdachte de schutter is. De overeenkomsten met het signalement zijn daarvoor te weinig onderscheidend en de interesse in een mediabericht over een schietincident is nog geen bewijs van betrokkenheid daarbij.
Wapens en criminaliteit
De officier van justitie heeft ten slotte gewezen op (mogelijke) betrokkenheid van verdachte bij andere strafbare feiten, waaronder levensdelicten. Ook zijn op de telefoon van verdachte afbeeldingen gevonden waarop verdachte vuurwapens vastheeft. De rechtbank stelt allereerst vast dat het hier niet gaat om strafbare feiten waarvoor verdachte (onherroepelijk) is veroordeeld. Wat daar verder ook van zij, de rechtbank vindt niet dat hieruit eveneens de gestelde betrokkenheid van verdachte bij de moord op [slachtoffer] kan worden afgeleid. Dat geldt evenmin voor de ontmoeting die verdachte op 12 december 2019 had met een zekere Dollart, over wie het Openbaar Ministerie het standpunt inneemt dat deze persoon zich als zogenaamde ‘moordmakelaar’ bezighoudt met het (laten) voorbereiden en uitvoeren van liquidaties.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de zich in het dossier bevindende voor de verdachte belastende gegevens, ook in onderling verband en samenhang bezien, niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte schutter NN1 is geweest. Verdachte wordt van het tenlastegelegde vrijgesproken.
4. Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
4.1.
Vorderingen
Namens benadeelde partij [benadeelde partij 1] (het zoontje) vordert [benadeelde partij 2] (zijn moeder/wettelijk vertegenwoordiger) in totaal € 57.700,- waarvan € 7.700,- aan vergoeding van materiële schade, bestaande uit schade wegens gederfd levensonderhoud, en € 50.000,- aan vergoeding van immateriële schade, bestaande voor € 20.000,- uit affectieschade en voor € 30.000,- uit shockschade.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert zelf € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, bestaande uit affectieschade.
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] , de vader van het overleden slachtoffer, vordert in totaal € 37.500,- aan vergoeding van immateriële schade, bestaande voor € 17.500,- uit affectieschade en voor € 20.000,- uit shockschade.
Tot slot vordert de benadeelde partij [benadeelde partij 4] , de zus van het overleden slachtoffer, € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, bestaande uit shockschade.
4.2.
Niet-ontvankelijk
De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken en aan hem dus geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De benadeelde partijen en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
5. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juli 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 25‑07‑2022