Einde inhoudsopgave
Europees Vestigingsverdrag
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 23-02-1965
- Bronpublicatie:
13-12-1955, Trb. 1957, 20 (uitgifte: 11-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1970, Trb. 1970, 56 (uitgifte: 01-01-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt een Permanente Commissie ingesteld. Deze Commissie doet alle voorstellen welke erop zijn gericht de tenuitvoerlegging van het Verdrag in de praktijk te verbeteren en, indien zulks noodzakelijk is, zijn bepalingen te wijzigen of aan te vullen.
2.
Indien tussen de Partijen verschil van mening mocht ontstaan ten aanzien van de uitlegging of toepassing van de bepalingen van artikel 6, lid 1(b), en artikel 14, lid 1(b), van dit Verdrag, tracht de Commissie, op verzoek van een der betrokken Partijen, een zodanig geschil te regelen.
3.
De Commissie doet een periodiek verslag verschijnen dat alle inlichtingen bevat inzake de wetten en regelingen welke op het grondgebied van de Partijen van kracht zijn ten aanzien van in dit Verdrag geregelde zaken.
4.
Ieder Lid van de Raad van Europa dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, benoemt een vertegenwoordiger bij deze Commissie. Ieder ander Lid van de Raad kan zich doen vertegenwoordigen door een waarnemer met raadgevende stem.
5.
De Commissie wordt bijeengeroepen door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
De eerste zitting vindt plaats binnen drie maanden na de datum van instelling. Daarna worden de zittingen tenminste eenmaal per twee jaar gehouden. De Commissie kan ook worden bijeengeroepen wanneer het Comité van Ministers van de Raad dit noodzakelijk acht. Het tijdvak van twee jaar wordt gerekend van de datum van het einde van de laatste zitting af.
6.
Meningen of aanbevelingen van de Permanente Commissie worden voorgelegd aan het Comité van Ministers.
7.
De Permanente Commissie stelt haar eigen huishoudelijk reglement op.