RvdW 2017/828
Wet voorziet niet in zelfstandig instellen van cassatieberoep benadeelde partij. EVRM of Unierecht nopen daartoe evenmin.
HR 04-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1277
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/02876
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1277, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1454, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2016
- Wetingang
Art. 51f Sv
Essentie
De wet bevat geen regeling voor het (zelfstandig) instellen van cassatieberoep door een benadeelde partij wanneer haar vordering in het strafgeding niet-ontvankelijk is verklaard of is afgewezen en noch verdachte noch openbaar ministerie cassatieberoep heeft ingesteld (vgl. HR 26 februari 2002, NJ 2003/557). Ook niet wanneer deze procespartijen niet-ontvankelijk zijn in cassatie. De wetgever heeft van een dergelijke voorziening niet willen weten. Het openstellen van beroep in cassatie door een benadeelde partij valt buiten de rechtsvormende taak van de HR, en valt evenmin te ontlenen aan het EVRM of Unierecht. Ook het beroep op de rechtstreekse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.