Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/2.2.1.5
2.2.1.5 De boedel en het boedelbelang
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS385598:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Zie Verstijlen 1998a, p. 41, noot 2. In deze zin ook: Rb. Amsterdam 3 mei 1989, NJ 1990, 621.
Zie Gispen 2005, p. 97, die stelt dat dit de meest voorkomende betekenis van het begrip 'boedel' is.
Zie Ophof 1992, p. 13.
Zie de MvT bij art. 20 Fw, Van der Feltz I, p. 339, waar wordt gerept van 'de gerechtelijke inbeslagneming van den boedel'. Zie voorts bijvoorbeeld de artikelen 24, 51 lid 3, 63a lid 1, 92, 93 en 94 Fw. In de regeling van de WSNP (art. 295 lid 1 Fw) en in het voorontwerp Insolventiewet (art. 3.1.1 lid 1) wordt het begrip 'boedel' uitdrukkelijk op deze wijze gedefinieerd.
Zie bijvoorbeeld de artikelen 25, 26, 29 en 96 Fw.
Zie bijvoorbeeld HR 16 december 2011, JOR 2012, 65, m.nt. I. Spinath (Prakke/Gips), to. 3.4.2. Zie voorts de parlementaire geschiedenis bij art. 64 Fw, Van der Feltz II, p. 2, waar wordt gesteld dat de rechter-commissaris in het kader van diens toezicht onder meer dient na te gaan of de curator 'handelt in het belang van de boedel'. Zie ook de INSOLAD Praktijkregels 2011, p. 1, nr. 1.1: 'De curator laat zich leiden door de belangen van de boedel [...1'.
Zie Wessels Insolventierecht W 2010, par. 4171-4173. Het belang van de schuldenaar komt verderop in deze paragraaf aan bod, de rol van de maatschappelijke belangen komt aan de orde in § 2.5.
Zie Gispen 2005, p. 98.
Vgl. Verstijlen & Vriesendorp 2004, p. 996.
Zie Verstijlen 1998a, p. 82 en p. 105.
Zie voor een getallenvoorbeeld § 4.5.3.2.
Vgl. Huydecoper 2007, p. 1.
Een ander sleutelbegrip in de faillissementsprocedure is de 'boedel'. Toch is de uitleg die aan dit begrip wordt gegeven allerminst eenduidig. Door sommige auteurs wordt het gebruikt om de activa aan te duiden en daarmee als synoniem voor het faillissementsvermogen als bedoeld in art. 20 Fw.1 Anderen beschouwen de boedel als het vermogen dat voor het verhaal van de gezamenlijke crediteuren beschikbaar is, dat wil zeggen de activa minus de boedelschulden.2 Weer anderen menen dat onder 'boedel' zowel de activa als de passiva dienen te worden begrepen.3 In de Faillissementswet wordt het begrip 'boedel' in het merendeel van de gevallen gehanteerd om louter de activa aan te duiden,4 soms ook worden hiermee zowel de activa als de passiva bedoeld.5 Problematisch lijkt het feit dat het boedelbegrip in verschillende betekenissen wordt gebruikt in de praktijk niet te zijn.
Een belangrijk uitgangspunt in het insolventierecht is dat de curator in het belang van de boedel moet handelen.6 Over de vraag wat het boedelbelang precies behelst, bestaat echter verschil van inzicht. Volgens Wessels verenigt het belang van de boedel in zich het in § 2.2.1.4. besproken collectieve belang van de schuldeisers én andere belangen, zoals die van de schuldenaar en maatschappelijke belangen, in feite alle belangen waarmee de curator in het kader zijn taakuitoefening rekening heeft te houden.7 Gispen beperkt het belang van de boedel tot de belangen van de schuldeisers, zij het niet alleen de gezamenlijke schuldeisers zoals hiervoor gedefinieerd, maar ook schuldeisers die zich 'buiten het faillissement om' kunnen verhalen, zoals separatisten en — in geval van een positieve boedel — de boedelschuldeisers.8 Beide kwalificaties van het boedelbelang spreken mij niet aan. Weliswaar dient de curator ook in zekere mate rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de schuldenaar en maatschappelijke belangen en kan hij onder omstandigheden tevens verplichtingen hebben ten opzichte van schuldeisers die geen onderdeel van de gezamenlijkheid uitmaken, maar ik meen dat deze belangen van het boedelbelang moeten worden onderscheiden, omdat dit anders verwordt tot een onhanteerbaar, nietszeggend begrip.9 Zo lijkt de curator in de visie van Wessels steeds in het belang van de boedel te handelen indien hij een belang nastreeft dat hij in de gegeven omstandigheden behoort na te streven.
Verstijlen kwalificeert de op de curator rustende verplichting om te handelen in het belang van de boedel als een gehoudenheid om te streven naar een zo groot mogelijke boedel, in de zin van een zo groot mogelijke liquidatieopbrengst die met inachtneming van ieders rang onder de individuele schuldeisers kan worden gedistribueerd. In deze visie loopt het boedelbelang volgens Verstijlen parallel met het belang van de gezamenlijke schuldeisers.10Mijns inziens is dat in de regel inderdaad het geval, maar niet steeds. Zo is denkbaar dat met de nakoming van een door de schuldenaar gesloten overeenkomst het boedelactief slinkt, maar dit niettemin in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers, omdat aldus wordt vermeden dat een aanzienlijke schadevergoedingsvordering wegens niet-nakoming in het passief moet worden toegelaten, als gevolg waarvan het uitkeringspercentage daalt.11 Iets vergelijkbaars kan zich voordoen bij het voeren van een renvooiprocedure of het maken van bezwaar tegen een aan de schuldenaar opgelegde naheffingsaanslag. De beslissing om de overeenkomst gestand te doen, de procedure te gaan voeren of bezwaar te maken zou dan — vanwege de daarmee gepaard gaande kosten — niet in het belang zijn van de boedel, maar wel van de gezamenlijke schuldeisers, omdat het uitkeringspercentage erdoor wordt opgeschroefd.
Nu de curator zijn taak uitoefent ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers en tevens wordt geacht het boedelbelang tot richtsnoer te nemen, geef ik er de voorkeur aan het belang van de boedel te hanteren als synoniem voor het belang van de gezamenlijke schuldeisers, dat wil zeggen het belang bij de realisatie van een zo groot mogelijke uitkering aan de schuldeisers.12 De curator handelt dan tevens in het belang van de boedel indien hij een overeenkomst als hiervoor bedoeld gestand doet of besluit om een renvooiprocedure te voeren die weliswaar geld kost, maar bij winst in de procedure de (kans op een) uitkering aan de schuldeisers doet stijgen.