Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/25.3.1
25.3.1 Het EESV als belastingplichtige
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS371729:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Besluit van 1 maart 1990, nr. WDB90/63, V-N 1990, blz. 815. In dezelfde zin: E.H. van den Elsen en R.N.G. van der Paardt, Het begrip ondernemer in de omzetbelasting, FED, Deventer, 1998, blz. 21, B.J.M. Terra, ‘De fiscale eenheid vanuit Europees perspectief’, in: De ware koningin der belastingen (Reugebrink-bundel), FED, Deventer, 1990, blz. 145 en C.L. van Lindonk, De onderneming en haar fiscale verschijningsvormen (diss.), Gouda Quint, Arnhem, 1990, blz. 279.
Art. 9 lid 1 Btw-richtlijn (ex art. 4 eerste lid Zesde richtlijn) bepaalt: “op ongeacht welke plaats”.
Verordening 1777/2005 van de Raad van 17 oktober 2005 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, Pb EU 2005 L 288/1.
De Btw-verordening dateert van 17 oktober 2005 en verwijst naar de toen nog van kracht zijnde Zesde richtlijn. De Zesde richtlijn is op 1 januari 2007 ingetrokken en vervangen door de Btw-richtlijn. In art. 411 lid 2 Btw-richtlijn is echter bepaald dat verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen (zoals de Zesde richtlijn) gelden als verwijzingen naar de Btw-richtlijn. Dergelijke verwijzingen worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XII van de Btw-richtlijn. Aldus verwijst art. 2 Btw-verordening thans naar art. 9 lid 1 Btw-richtlijn.
De staatssecretaris van Financiën neemt ten aanzien van het EESV een gelijkluidend standpunt in. Besluit van 1 maart 1990, nr. WDB 90/63, V-N 1990, blz. 815.
In de EESV verordening zijn geen bijzondere bepalingen opgenomen inzake de heffing van btw. Het EESV is derhalve voor wat de btw aangaat, aan de normale systematiek van de Btw-richtlijn (en daarmee aan die van de nationale wetgevingen) onderworpen. In Nederland is altijd aangenomen dat het EESV een belastingplichtige is, wanneer het EESV zelfstandig een economische activiteit (in het bijzonder leveringen van goederen en diensten onder bezwarende titel, al dan niet jegens de leden) verricht.1 De vestigingsplaats is voor de hoedanigheid van belastingplichtige irrelevant.2
In art. 2 van de op 1 juli 2006 in werking getreden Btw-verordening3 is expliciet – en mijns inziens ten overvloede – bepaald dat een EESV dat aan zijn leden of aan derden onder bezwarende titel goederen of diensten levert, een belastingplichtige is in de zin van art. 9 lid 1 Btw-richtlijn (ex art. 4 lid 1 Zesde richtlijn, vgl. art. 7 lid 1 Wet OB).4 Wat opvalt is, dat de verordening uitdrukkelijk de mogelijkheid open laat, dat een EESV dat enkel jegens zijn leden tegen vergoeding presteert, uit dien hoofde als belastingplichtige is aan te merken. Hierin zie ik een bevestiging dat de “besloten kring” gedachte (zie deel III, hoofdstuk 14, paragraaf 14.5) geen betekenis heeft in de btw.5 Onder omstandigheden kan op de prestaties jegens de leden de vrijstelling van art. 132 lid 1 onderdeel f Btw-richtlijn (ex art. 13A lid 1 onderdeel f Zesde richtlijn, vgl. art. 11 lid 1 onderdeel u Wet OB) worden toegepast (zie deel III, hoofdstuk 15, paragraaf 15.7).