Einde inhoudsopgave
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
Artikel 33 Het opnemen van vakantie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
25-09-2018, Stb. 2018, 402 (uitgifte: 12-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2018, Stb. 2018, 501 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ambtenaar is vrij te bepalen wanneer hij vakantie opneemt, voor zoveel de belangen van de dienst zich daartegen niet verzetten.
2.
Vakantie wordt zoveel mogelijk opgenomen in aaneengesloten perioden van ten minste vier uren.
3.
De ambtenaar dient in elk kalenderjaar ten minste 152 uur vakantie op te nemen waarvan ten minste 76 uur over een aaneengesloten periode indien hij is aangesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur, en tot in evenredigheid lagere getallen indien hij is aangesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van minder dan 38 uur.
4.
De commandant kan toestaan dat een ambtenaar in enig kalenderjaar meer uren vakantie opneemt dan zijn aanspraak tot en met het lopende jaar bedraagt, met dien verstande dat de opgenomen vakantie de aanspraak tot en met het lopende jaar nimmer met meer dan 64 uren mag overschrijden. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van minder dan 38 uur, wordt het in de vorige volzin bedoelde aantal uren van de maximaal toegestane overschrijding verminderd naar evenredigheid van de arbeidsduur waarvoor hij is aangesteld. De in een kalenderjaar teveel genoten vakantie wordt in mindering gebracht op de aanspraak op vakantie over het eerstvolgende jaar.
5.
De ambtenaar meldt het voornemen vakantie op te nemen ruimschoots van te voren.
6.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten, is het de ambtenaar toegestaan op het voornemen vakantie op te nemen, terug te komen, dan wel het opnemen niet voort te zetten. De vorige volzin geldt in geval van ziekte of ongeval alleen indien de ambtenaar ten genoege van de commandant die ziekte of dat ongeval aantoont.
7.
Wanneer dringende redenen van dienstbelang dat noodzakelijk maken, kan de commandant aan de ambtenaar verleende toestemming vakantie op te nemen intrekken, zowel vóór als tijdens de vakantie. Indien de ambtenaar ten gevolge van het intrekken van de toestemming vakantie op te nemen geldelijke schade lijdt, wordt deze hem vergoed.
8.
Niet opgenomen vakantieverlof wordt overgeboekt naar het volgende kalenderjaar.
9.
Het overgeboekte vakantieverlof als bedoeld in het achtste lid vervalt op 31 december van het volgende kalenderjaar. Deze vervaldatum wordt met een kalenderjaar uitgesteld indien operationele omstandigheden de commandant hebben verhinderd vakantie te verlenen, of naar het oordeel van de commandant gewichtige persoonlijke omstandigheden of medische redenen de ambtenaar hebben verhinderd vakantie op te nemen.
10.
Indien medische redenen de ambtenaar hebben verhinderd om vakantie op te nemen, legt de ambtenaar een schriftelijke verklaring van de behandelend arts over aan de commandant.
11.
Het niet genoten vakantieverlof toegekend voor 1 januari 2019, wordt uiterlijk voor of op 31 december 2023 genoten. Op 1 januari 2024 vervalt de aanspraak op het niet genoten verlof van voor 1 januari 2019.