Einde inhoudsopgave
Wet financiële markten BES
Artikel 8:23 (beëindiging noodregeling bij faillietverklaring)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
01-12-2011, Stb. 2011, 612 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken: 32784)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 240 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
De noodregeling houdt van rechtswege op van kracht te zijn, indien de kredietinstelling of verzekeraar in staat van faillissement wordt verklaard. Alsdan, zomede indien de faillietverklaring wordt uitgesproken binnen een maand na het intrekken van de noodregeling, gelden de volgende bepalingen:
- a.
het tijdstip waarop de termijn, bedoeld in artikel 39 van de Faillissementswet BES, aanvangt, wordt berekend vanaf het tijdstip waarop de beschikking tot het uitspreken van de noodregeling uitvoerbaar is geworden;
- b.
een beroep op schuldvergelijking kan in afwijking van artikel 49 van de Faillissementswet BES slechts worden gedaan, indien de schuldvordering en de schuldplichtigheid beide zijn ontstaan vóór het tijdstip waarop de beschikking tot het uitspreken van de noodregeling uitvoerbaar is geworden, dan wel voortvloeien uit een handeling vóór dat tijdstip met de gefailleerde verricht;
- c.
handelingen, ingevolge de artikelen 8:13, 8:14 en 8:15 door of namens de Nederlandsche Bank verricht gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, gelden als handelingen van de curator, terwijl boedelschulden, gedurende die tijd ontstaan, ook in het faillissement als boedelschulden gelden;
- d.
de boedel is niet aansprakelijk voor verbintenissen van de kredietinstelling of verzekeraar die in strijd met artikel 8:13, eerste en derde lid, zijn aangegaan gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, behoudens voor zover deze daardoor is gebaat;
- e.
vorderingen uit overeenkomsten van levensverzekering kunnen in afwijking van artikel 105, eerste lid, van de Faillissementswet BES worden ingediend door overlegging van de polis of een afschrift daarvan, zonder dat het bedrag van de vordering behoeft te worden vermeld. Voor zover de curator de vordering erkent, stelt hij de omvang daarvan vast.