Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 25 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2004
- Bronpublicatie:
08-03-2004, Trb. 2004, 166 (uitgifte: 30-06-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-12-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-2005, Trb. 2005, 4 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid van artikel 24 (Grondslag van de Belastingheffing), is Nederland bevoegd de bestanddelen van het inkomen in de grondslag van de belastingheffing te begrijpen die op grond van het vierde lid van artikel 19 (Pensioenen, Lijfrenten, Alimentatieuitkeringen) en artikel 20 (Overheidsfuncties) slechts in de Verenigde Staten belastbaar zijn.
2.
Indien een inwoner of onderdaan van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt, die volgens artikel 6 (Inkomsten uit onroerende zaken), artikel 7 (Winst uit onderneming), voor zover dat inkomen is onderworpen aan belasting van de Verenigde Staten, het zevende lid van artikel 10 (Dividenden), het derde lid van artikel 12 (Interest), het derde lid van artikel 13 (Royalty's), het eerste en derde lid van artikel 14 (Vermogenswinsten), artikel 15 (Zelfstandige arbeid) voor zover dat inkomen is onderworpen aan belasting van de Verenigde Staten, het eerste lid van artikel 16 (Niet-zelfstandige arbeid), het vierde lid van artikel 19 (Pensioenen, lijfrenten, alimentatieuitkeringen), artikel 20 (Overheidsfuncties) en het tweede lid van artikel 23 (Overige inkomsten) van deze Overeenkomst belastbaar zijn in de Verenigde Staten en zijn begrepen in de grondslag van de belastingheffing, stelt Nederland deze bestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Hiertoe worden genoemde bestanddelen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
3.
Nederland verleent voorts een aftrek op de Nederlandse belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens het tweede lid van artikel 10 (Dividenden), artikel 17 (Bestuurders- en Commissarissenbeloningen) en artikel 18 (Artiesten en Sportbeoefenaars) van de Overeenkomst in de Verenigde Staten mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de grondslag van de belastingheffing zijn begrepen.
Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan
- a.
in het geval van dividenden die mogen worden belast in de Verenigde Staten volgens het tweede lid, letter (a) van artikel 10 (Dividenden), 5 procent van die dividenden;
- b.
in het geval van dividenden die mogen worden belast in de Verenigde Staten volgens het tweede lid, letter (b) van artikel 10 (Dividenden), 15 procent van die dividenden;
- c.
in het geval van andere dividenden, die mogen worden belast in de Verenigde Staten volgens het vierde lid van artikel 10 (Dividenden), 15 procent van die dividenden; en,
- d.
in het geval van andere bestanddelen van het inkomen, genoemd in dit lid, de over die andere bestanddelen van het inkomen in de Verenigde Staten betaalde belasting,
maar bedraagt in geen geval meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die op grond van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
4.
Overeenkomstig de bepalingen en behoudens de beperkingen van de wetgeving van de Verenigde Staten (zoals deze van tijd tot tijd kan worden gewijzigd zonder de algemene uitgangspunten ervan te wijzigen), staan de Verenigde Staten aan een inwoner of onderdaan van de Verenigde Staten een verrekening toe met de belasting op inkomen van de Verenigde Staten van:
- a.
het daarvoor in aanmerking komende bedrag aan inkomstenbelasting dat door of namens die inwoner of onderdaan aan Nederland is betaald of dat aan Nederland is verschuldigd, behalve de inkomstenbelasting betaald aan Nederland in de gevallen bedoeld in het negende lid van artikel 14 (Vermogenswinsten) of in het tweede lid van artikel 19 (Pensioenen, Lijfrenten en Alimentatieuitkeringen); en
- b.
in het geval van een lichaam van de Verenigde Staten dat ten minste 10 percent bezit van het stemgerechtigde aandelenkapitaal van een lichaam dat inwoner is van Nederland en waarvan het lichaam van de Verenigde Staten dividenden ontvangt, het daarvoor in aanmerking komende bedrag aan inkomstenbelasting dat door of namens het uitdelende lichaam aan Nederland is betaald of dat aan Nederland is verschuldigd met betrekking tot de winsten waaruit de dividenden zijn betaald.
De grondslag voor dit in aanmerking komende bedrag is het bedrag aan inkomstenbelasting dat is betaald aan of dat is verschuldigd aan Nederland, maar de verrekening overschrijdt niet de beperkingen (die tot doel hebben de verrekening te beperken tot de belasting van de Verenigde Staten op inkomsten uit bronnen buiten de Verenigde Staten) zoals voorzien in de wetgeving van de Verenigde Staten voor het belastingjaar.
Voor de toepassing van dit lid worden de belastingen bedoeld in het eerste lid, letter (a) en het tweede lid van artikel 2 (Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is), beschouwd als inkomstenbelastingen.
5.
Niettegenstaande de bepalingen van het vierde lid van dit artikel staan de Verenigde Staten aan een inwoner of onderdaan van de Verenigde Staten een verrekening toe met belasting van de Verenigde Staten op inkomen van het daarvoor in aanmerking komende bedrag van het winstaandeel, betaald door of namens die inwoner of onderdaan aan Nederland. Het daarvoor in aanmerking komende bedrag is het produkt van (i) de heffingsgrondslag van het verrekenbare deel van het winstaandeel en (ii) het wettelijke maximumtarief van de belasting van de Verenigde Staten dat van toepassing is voor die inwoner of onderdaan voor dat belastingjaar. Voor het bepalen van het in aanmerking komende bedrag hebben de volgende uitdrukkingen de volgende betekenis:
- a.
de heffingsgrondslag van het verrekenbare deel van het winstaandeel is het deel van de inkomsten, onderworpen aan de vennootschapsbelasting (uitgezonderd de inkomsten die niet zijn onderworpen aan het winstaandeel) die zijn behaald uit bronnen in Nederland (vóór aftrek van het verschuldigde winstaandeel) dat uitgaat boven de heffingsgrondslag van het verrekenbare deel van de vennootschapsbelasting.
- b.
de heffingsgrondslag van het verrekenbare deel van de vennootschapsbelasting is het effectieve tarief van de vennootschapsbelasting, gedeeld door het wettelijke maximumtarief van de belasting van de Verenigde Staten dat van toepassing is voor die inwoner of onderdaan voor dat belastingjaar, vermenigvuldigd met de inkomsten, onderworpen aan de vennootschapsbelasting (uitgezonderd de inkomsten die niet zijn onderworpen aan het winstaandeel) die zijn behaald uit bronnen in Nederland (vóór aftrek van het verschuldigde winstaandeel).
- c.
het effectieve tarief van de vennootschapsbelasting is de vennootschapsbelasting betaald over de inkomsten die zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting (uitgezonderd de inkomsten die niet zijn onderworpen aan het winstaandeel), gedeeld door de inkomsten onderworpen aan de vennootschapsbelasting (uitgezonderd de inkomsten die niet zijn onderworpen aan het winstaandeel en vóór aftrek van het verschuldigde winstaandeel).
Bij de vaststelling van het in aanmerking komende bedrag gelden eveneens de andere beperkingen waarin de wetgeving van de Verenigde Staten, zoals deze van tijd tot tijd kan worden gewijzigd, voorziet, die van toepassing zijn op belastingen die verrekenbaar zijn op grond van de bepalingen van artikel 901 of 903 van de Internal Revenue Code voor personen die aanspraak maken op de voordelen van deze Overeenkomst. Bij de toepassing van die beperkingen op de vennootschapsbelasting moet bij het berekenen van deze beperkingen de heffingsgrondslag van het verrekenbare deel van de vennootschapsbelasting (zoals gedefinieerd in (b) hierboven) worden gebruikt. Het winstaandeel dat is betaald en dat uitgaat boven het in aanmerking komende bedrag mag alleen worden gebruikt voor verrekening in een ander belastingjaar, en alleen met belasting van de Verenigde Staten op de heffingsgrondslag van het verrekenbare deel van het winstaandeel (zoals gedefinieerd in (a) hierboven). Indien aanspraak wordt gemaakt op verrekening van het winstaandeel, mag de belastingplichtige met betrekking tot enige buitenlandse belasting, betaald of verschuldigd in dat jaar, waarvoor aanspraak mag worden gemaakt op verrekening met belasting van de Verenigde Staten op inkomen op grond van artikel 901 of 903 van de Internal Revenue Code, of met betrekking tot het winstaandeel, betaald of verschuldigd in dat jaar, geen aanspraak maken op aftrek op zijn in de Verenigde Staten belastbare inkomen. Verrekening ingevolge de bepalingen van het vierde lid van dit artikel is niet toegestaan voor enige Nederlandse belasting waarvoor aanspraak op verrekening is gemaakt ingevolge de bepalingen van dit lid.
6.
Indien een staatsburger van de Verenigde Staten inwoner is van Nederland:
- a.
staat Nederland, met betrekking tot de bestanddelen van het inkomen die niet zijn vrijgesteld van Nederlandse belasting op grond van het tweede lid en niet zijn genoemd in het zevende lid van dit artikel, en die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst zijn vrijgesteld van belasting van de Verenigde Staten of die zijn onderworpen aan een gereduceerd tarief van belasting van de Verenigde Staten indien zij zijn behaald door een inwoner van Nederland die geen staatsburger is van de Verenigde Staten, alleen een verrekening met Nederlandse belasting toe, op grond van de bepalingen van de Nederlandse belastingwetgeving met betrekking tot verrekening van buitenlandse belasting, van de daadwerkelijk betaalde belasting die de Verenigde Staten mogen heffen op grond van de bepalingen van deze Overeenkomst, anders dan belastingen die op grond van van de bepalingen van het eerste lid van artikel 24 (Grondslag van de Belastingheffing) uitsluitend mogen worden geheven op grond van staatsburgerschap;
- b.
staan de Verenigde Staten, teneinde de belasting van de Verenigde Staten in letter (a) te berekenen, een verrekening met belasting van de Verenigde Staten toe van de aan Nederland betaalde inkomstenbelasting na de verrekening bedoeld in letter (a); de aldus toegestane verrekening vermindert niet het deel van de belasting van de Verenigde Staten dat in overeenstemming met letter (a) verrekenbaar is met de Nederlandse belasting; en
- c.
uitsluitend met het doel om dubbele belasting in de Verenigde Staten te vermijden op grond van de bepalingen van letter (b), worden bestanddelen van het inkomen bedoeld in letter (a) geacht afkomstig te zijn uit Nederland voor zover noodzakelijk om dubbele belasting van dat inkomen ingevolge letter (b) te vermijden.
7.
Indien een inwoner van een van de Staten voordelen of een beloning of een eenmalige uitkering verkrijgt, die in overeenstemming met het negende lid van artikel 14 (Vermogenswinsten), of met het tweede lid van artikel 19 (Pensioenen, Lijfrenten, Alimentatieuitkeringen) in de andere Staat mogen worden belast, staat die andere Staat van zijn belasting op die voordelen, beloning of eenmalige uitkering een aftrek toe. Het bedrag van die aftrek is gelijk aan de belasting die is geheven in de eerstgenoemde Staat op de genoemde voordelen, beloning of eenmalige uitkering, maar bedraagt in geen geval meer dan dat deel van de inkomstenbelasting, zoals berekend voordat de aftrek is toegestaan, dat toerekenbaar is aan de genoemde voordelen, beloning of eenmalige uitkering. Voor het uitsluitende doel om dubbele belasting in de Verenigde Staten te vermijden op grond van de bepalingen van dit lid, worden bestanddelen van het inkomen bedoeld in dit lid geacht afkomstig te zijn uit Nederland, voor zover noodzakelijk om dubbele belasting op dat inkomen ingevolge de bepalingen van dit lid te vermijden.
8.
Nederland verleent ten slotte een aftrek op de Nederlandse belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens het achtste lid van artikel 12 (Interest) en het zesde lid van artikel 13 (Royalty's) in de Verenigde Staten mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de grondslag van de belastingheffing zijn begrepen en niet op grond van het Nederlandse nationale belastingregime of op grond van een door Nederland overeengekomen bilaterale of multilaterale regeling tot het vermijden van dubbele belasting als winst van een vaste inrichting zijn vrijgesteld van belasting in Nederland.
Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan
- a.
in het geval van interest die mag worden belast in de Verenigde Staten volgens het achtste lid van artikel 12 (Interest), 15 procent van die interest;
- b.
in het geval van royalty's die mogen worden belast in de Verenigde Staten volgens het zesde lid van artikel 13 (Royalty's), 15 procent van die royalty's,
maar bedraagt in geen geval meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die op grond van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.