Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 10 Dividenden
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2004
- Bronpublicatie:
08-03-2004, Trb. 2004, 166 (uitgifte: 30-06-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-12-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-2005, Trb. 2005, 4 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Deze dividenden mogen echter ook in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner van de andere Staat is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
- a.
5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam is dat onmiddellijk ten minste 10 percent van het totale aantal stemmen in het lichaam dat de dividenden betaalt bezit; en
- b.
15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
3.
Onverminderd de bepalingen van het tweede lid, worden dividenden niet belast in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is indien de persoon die de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is een lichaam is dat inwoner is van de andere Staat dat gedurende het tijdvak van 12 maanden eindigend op de datum waarop het dividend wordt aangegeven onmiddellijk aandelen heeft bezeten die 80 procent of meer vertegenwoordigen van het totale aantal stemmen in het lichaam dat de dividenden betaalt en:
- a.
vóór 1 oktober 1998 middellijk of onmiddellijk aandelen heeft bezeten die ten minste 80 percent van het totale aantal stemmen vertegenwoordigen in het lichaam dat de dividenden betaalt;
- b.
een gekwalificeerde persoon is uit hoofde van artikel 26, tweede lid, onderdeel c (Beperkingen van voordelen);
- c.
uit hoofde van artikel 26, derde lid, gerechtigd is tot de voordelen met betrekking tot de dividenden; of
- d.
uit hoofde van artikel 26, zevende lid, een beschikking heeft ontvangen ter zake van dit lid.
4
a.
Onderdeel a van het tweede lid en het derde lid vinden geen toepassing in het geval waarin dividenden zijn betaald door een persoon van de Verenigde Staten die een Regulated Investment Company (RIC) of een Real Estate Investment Trust (REIT) is, of in het geval waarin de dividenden zijn betaald door een Nederlands lichaam dat een ‘beleggingsinstelling’ is in de zin van artikel 28 van de Nederlandse Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna te noemen ‘beleggingsinstelling’).
b.
In het geval waarin dividenden zijn betaald door een RIC of een beleggingsinstelling, vindt het tweede lid, onderdeel b, toepassing.
c.
In het geval waarin dividenden zijn betaald door een REIT, of, onverminderd onderdeel b van dit vierde lid, door een beleggingsinstelling die in dezelfde mate in onroerend goed investeert als vereist voor een REIT, vindt het tweede lid, onderdeel b, alleen toepassing indien:
- i.
de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een natuurlijke persoon is die een belang van ten hoogste 25 percent in de REIT of beleggingsinstelling bezit;
- ii.
de dividenden worden betaald met betrekking tot een categorie aandelen die op de beurs verhandeld wordt en de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een belang heeft van ten hoogste 5 percent van enige soort van de aandelen van een REIT of beleggingsinstelling;
- iii.
de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een belang van ten hoogste 10 percent heeft in de REIT of beleggingsinstelling en de brutowaarde van geen enkel belang in onroerende zaken van de REIT of beleggingsinstelling meer bedraagt dan 10 percent van de brutowaarde van het totale belang van de REIT of beleggingsinstelling in onroerende zaken; of
- iv.
de uiteindelijk gerechtigde een beleggingsinstelling is, in het geval dividenden worden betaald door een REIT, of een RIC of een REIT, in het geval dividenden worden betaald door een beleggingsinstelling.
5.
De bepalingen van de voorgaande leden laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
6.
De uitdrukking ‘dividenden’, zoals gebezigd in deze Overeenkomst, betekent inkomsten uit aandelen of andere rechten die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen. Voor de toepassing van dit lid omvat ‘dividenden’ wat Nederland betreft tevens inkomsten uit schuldvorderingen die op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen en, wat de Verenigde Staten betreft, inkomsten uit schuldbewijzen die een recht geven op een aandeel in de winst.
7.
De bepalingen van het eerste, tweede, derde en vierde lid van dit artikel zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 (Winst uit onderneming) of artikel 15 (Zelfstandige arbeid) van toepassing.
8.
Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch met uitzondering van het bepaalde in artikel 11 (Belastingheffing van vaste inrichtingen), de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.