Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende zaken
Geldend
Geldend vanaf 31-12-1993
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1993, 158).
- Bronpublicatie:
18-12-1992, Trb. 1993, 77 (uitgifte: 07-06-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
18-12-1992, Trb. 1993, 77 (uitgifte: 07-06-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1993, Trb. 1993, 202 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
31-12-1993, Trb. 1993, 202 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Inkomsten verkregen door een inwoner van een van de Staten uit onroerende zaken (daaronder begrepen voordelen uit landbouw- of bosbedrijven) die in de andere Staat zijn gelegen mogen in die andere Staat worden belast.
2.
De uitdrukking ‘onroerende zaken’ heeft de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens het recht van de Staat waar de desbetreffende zaken zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de zaken die bij de onroerende zaken behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende zaken en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of concessie tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere natuurlijke rijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende zaken beschouwd.
3.
De bepalingen van het eerste lid zijn van toepassing op de inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende zaken.
4.
De bepalingen van het eerste en derde lid zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende zaken van een onderneming en op inkomsten uit onroerende zaken gebezigd voor het verrichten van zelfstandige arbeid.
5.
Een inwoner van een van de Staten die in de andere Staat aan belasting is onderworpen voor inkomsten uit onroerende zaken gelegen in de andere Staat, mag voor enig belastingjaar de keuze maken de belasting over dergelijke inkomsten te berekenen over de zuivere opbrengsten, als waren dergelijke inkomsten toe te rekenen aan een vaste inrichting in die andere Staat. Een dergelijke keuze is bindend voor het belastingjaar waarvoor de keuze is gemaakt en alle daaropvolgende belastingjaren, tenzij de bevoegde autoriteiten van de Staten, ingevolge een verzoek van de belastingplichtige aan de bevoegde autoriteit van de Staat waarvan de belastingplichtige inwoner is, instemmen met de beëindiging van de keuze.
6.
Rechten tot exploratie en exploitatie van de zeebodem, de ondergrond daarvan en daarin gevonden natuurlijke rijkdommen (waaronder rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie) worden beschouwd als een onroerende zaak die is gelegen in de Staat waar deze zeebodem, de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen zijn gelegen. Dergelijke rechten worden beschouwd te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat in dezelfde mate als waarin enige onroerende zaak gelegen in die Staat zou worden beschouwd als te behoren tot een vaste inrichting in die Staat.